Overzicht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
- eklig:
-
Wiktionary:
- eklig → degoutant, misselijkmakend, walgelijk, gemeen, onguur, ploertig, rottig, vuig, akelig, naar, onaangenaam, verdrietelijk, vervelend, afschuwelijk, ijselijk, afgrijselijk, verfoeilijk, abominabel
Duits
Uitgebreide vertaling voor eklig (Duits) in het Nederlands
eklig:
-
eklig (ekelhaft; übel; widerlich; schlecht)
misselijk; onpasselijk; naar; onwel-
misselijk bijvoeglijk naamwoord
-
onpasselijk bijvoeglijk naamwoord
-
naar bijvoeglijk naamwoord
-
onwel bijvoeglijk naamwoord
-
-
eklig (widerlich; ranzig; schmutzig; faul; ekelhaft; stinkig; schmierig; widerwärtig; scheußlich; abgestanden; unflätig; verdorben; abscheulich; schweinisch; vergammelt; abscheuerregend; fettig; ekelerregend; stinkend; schmuddelig; unsauber; verfault; verderbt)
walgelijk; weerzinwekkend; vies; ranzig; goor; onverkwikkelijk; smerig; stuitend-
walgelijk bijvoeglijk naamwoord
-
weerzinwekkend bijvoeglijk naamwoord
-
vies bijvoeglijk naamwoord
-
ranzig bijvoeglijk naamwoord
-
goor bijvoeglijk naamwoord
-
onverkwikkelijk bijvoeglijk naamwoord
-
smerig bijvoeglijk naamwoord
-
stuitend bijvoeglijk naamwoord
-
-
eklig (abstoßend; widerlich; unappetitlich; widerwärtig)
afstotelijk voor zintuigen; lelijk-
afstotelijk voor zintuigen bijvoeglijk naamwoord
-
lelijk bijvoeglijk naamwoord
-
-
eklig (unappetitlich; widerlich; widerwärtig; abstoßend)
walgelijk; onsmakelijk; onappetijtelijk-
walgelijk bijvoeglijk naamwoord
-
onsmakelijk bijvoeglijk naamwoord
-
onappetijtelijk bijvoeglijk naamwoord
-
-
eklig (ekelerregend; unangenehm; widerwärtig; stinkig; unsauber; schmutzig; ekelhaft; entsetzlich; fettig; schweinisch; schmierig; schmuddelig; schlüpfrig; unflätig; stinkend)
Vertaal Matrix voor eklig:
Synoniemen voor "eklig":
Wiktionary: eklig
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• eklig | → degoutant; misselijkmakend; walgelijk | ↔ noisome — offensive to the senses |
• eklig | → gemeen; onguur; ploertig; rottig; vuig | ↔ dégoûtant — Qui donner du dégoût. |
• eklig | → akelig; naar; onaangenaam; verdrietelijk; vervelend | ↔ désagréable — Qui déplaire, de quelque manière que ce être. |
• eklig | → afschuwelijk; ijselijk; afgrijselijk; verfoeilijk; abominabel | ↔ répugnant — Qui inspirer la répugnance. |