Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Zoek: absprechen

Duitse en Nederlandse zoekresultaten voor: absprechen

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Absprechen:
- afspreken; accorderen
Wiktionary:
- absprechen → overeenkomen

Duits

Uitgebreide vertaling voor absprechen (Duits) in het Nederlands

absprechen:

Synoniemen voor "absprechen":

abmachen; akkordieren; aushandeln; ausschnapsen; ausverhandeln; vereinbaren; übereinkommen
aberkennen

Wiktionary: absprechen

absprechen

verb

tot een bindende afspraak komen
- overeenkomen → absprechen; übereinkommen

Absprechen:

Absprechen [das ~] zelfstandig naamwoord

Absprechen (Abmachen; Akkordieren)
afspreken; accorderen
- afspreken [znw.] zelfstandig naamwoord
- accorderen [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Absprechen:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
accorderen	Abmachen; Absprechen; Akkordieren	Akkordieren; Übereinstimmen
afspreken	Abmachen; Absprechen; Akkordieren
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
accorderen		abmachen; akkordieren; übereinkommen
afspreken		abmachen; akkordieren; ausmachen; ordnen; organisieren; regeln; regulieren; sich treffen; steuern; vereinbaren; übereinkommen