Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Zoek: Zuschuß

Duitse en Nederlandse zoekresultaten voor: Zuschuß

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Zuschuß:
- subsidie; tegemoetkoming; toelage; loonsverhoging; opslag; salarisverhoging; loonsverbetering; compensatie
Wiktionary:
- Zuschuß → aanhangsel, appendix, wormvormig aanhangsel, bijlage, toevoeging, toeslag, supplement, bijkomstigheid, bijwerk, bijzaak

Duits

Uitgebreide vertaling voor Zuschuß (Duits) in het Nederlands

Zuschuss:

Synoniemen voor "Zuschuss":

Prämie; Zulage; Zuschlag
Beihilfe; Fördermittel; Förderung; Gönnerschaft; Subvention; Unterstützung

Zuschuß:

Zuschuß [der ~] zelfstandig naamwoord

der Zuschuß (Unterstützung; Subvention; Zuwendung; Beistand; Beihilfe)
de subsidie; de tegemoetkoming; de toelage
- subsidie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- tegemoetkoming [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- toelage [de ~] zelfstandig naamwoord
der Zuschuß (Gehaltserhöhung; Aufschlag; Zuschlag; Erhöhung; Prämie; Lohnerhöhung; Extravergütung; Zuzahlung; Aufgeld)
de loonsverhoging; de opslag; de salarisverhoging; de loonsverbetering
- loonsverhoging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- opslag [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- salarisverhoging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- loonsverbetering [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
der Zuschuß (Vergütung; Kompensation; Ersatz; Entgegenkommen; Begleichung; Entschädigung; Ausgleich; Ersatzleistung; Zulage)
de compensatie; de tegemoetkoming
- compensatie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- tegemoetkoming [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Zuschuß:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
compensatie	Ausgleich; Begleichung; Entgegenkommen; Entschädigung; Ersatz; Ersatzleistung; Kompensation; Vergütung; Zulage; Zuschuß	Kompensierung; Vergütung
loonsverbetering	Aufgeld; Aufschlag; Erhöhung; Extravergütung; Gehaltserhöhung; Lohnerhöhung; Prämie; Zuschlag; Zuschuß; Zuzahlung
loonsverhoging	Aufgeld; Aufschlag; Erhöhung; Extravergütung; Gehaltserhöhung; Lohnerhöhung; Prämie; Zuschlag; Zuschuß; Zuzahlung
opslag	Aufgeld; Aufschlag; Erhöhung; Extravergütung; Gehaltserhöhung; Lohnerhöhung; Prämie; Zuschlag; Zuschuß; Zuzahlung	Aufschlag; Lager; Lagerpaltz
salarisverhoging	Aufgeld; Aufschlag; Erhöhung; Extravergütung; Gehaltserhöhung; Lohnerhöhung; Prämie; Zuschlag; Zuschuß; Zuzahlung
subsidie	Beihilfe; Beistand; Subvention; Unterstützung; Zuschuß; Zuwendung
tegemoetkoming	Ausgleich; Begleichung; Beihilfe; Beistand; Entgegenkommen; Entschädigung; Ersatz; Ersatzleistung; Kompensation; Subvention; Unterstützung; Vergütung; Zulage; Zuschuß; Zuwendung
toelage	Beihilfe; Beistand; Subvention; Unterstützung; Zuschuß; Zuwendung

Wiktionary: Zuschuß

Cross Translation:

From	To	Via
• Zuschuß	→ aanhangsel; appendix; wormvormig aanhangsel; bijlage; toevoeging; toeslag; supplement; bijkomstigheid; bijwerk; bijzaak	↔ appendice — Ce qui semble appendre, ajouter à une autre chose. On trouve plus rarement son synonyme : appendage.

Verwante vertalingen van Zuschuß

monatlicher Zuschuß