Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Ohr:
  2. Öhr:
  3. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Ohr (Duits) in het Nederlands

Ohr:

Ohr [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Ohr (Tassenohr)
    het oor van een kopje; het oor

Vertaal Matrix voor Ohr:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
oor Ohr; Tassenohr
oor van een kopje Ohr; Tassenohr
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
gehoororgaan Ohr
oor Ohr

Synoniemen voor "Ohr":


Wiktionary: Ohr

Ohr
noun
  1. Anatomie: Sinnesorgan zur Wahrnehmung von akustischen Signalen (Gehör)
Ohr
noun
  1. het lichaamsdeel waarmee geluiden kunnen worden gehoord

Cross Translation:
FromToVia
Ohr oor ear — organ of hearing
Ohr oor oreille — Organe de l’audition

Öhr:

Öhr [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Öhr (Nadelöhr; Öse; Auglein; Äugelchen; Äuglein)
    het oog; oog van de naald

Vertaal Matrix voor Öhr:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
oog Auglein; Nadelöhr; Äugelchen; Äuglein; Öhr; Öse
oog van de naald Auglein; Nadelöhr; Äugelchen; Äuglein; Öhr; Öse

Wiktionary: Öhr


Cross Translation:
FromToVia
Öhr oog; naaldoog eye — hole in needle