Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Zoek: Fahrschein

Duitse en Nederlandse zoekresultaten voor: Fahrschein

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Fahrschein:
- tramkaartje; reisbiljet; spoorkaartje
Wiktionary:
- Fahrschein → kaartje
- Fahrschein → ticket

Duits

Uitgebreide vertaling voor Fahrschein (Duits) in het Nederlands

Fahrschein:

Fahrschein [der ~] zelfstandig naamwoord

der Fahrschein (Fahrkarte; Ticket)
het tramkaartje
- tramkaartje [het ~] zelfstandig naamwoord
der Fahrschein (Fahrkarte; Ticket)
het reisbiljet
- reisbiljet [het ~] zelfstandig naamwoord
der Fahrschein (Fahrkarte; Ticket)
het spoorkaartje
- spoorkaartje [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Fahrschein:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
reisbiljet	Fahrkarte; Fahrschein; Ticket
spoorkaartje	Fahrkarte; Fahrschein; Ticket
tramkaartje	Fahrkarte; Fahrschein; Ticket

Synoniemen voor "Fahrschein":

Billett; Eintrittskarte; Fahrausweis; Fahrkarte; Karte; Ticket; Voucher

Wiktionary: Fahrschein

Fahrschein

noun

ein Schein, der zur Nutzung öffentlicher Verkehrsmittel berechtigt
- Fahrschein → kaartje

Cross Translation:

From	To	Via
• Fahrschein	→ ticket	↔ ticket — pass for transportation