Overzicht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
- Empfang:
-
Wiktionary:
- Empfang → receptie, ontvangst
- Empfang → ontvangst, ontvangen, receptie, verwelkoming, begroeting, landing, toegang, nadering, binnengaan, entree, intrede, omgeving, ontmoeting, kennismaking, betrekking, verhouding, verstandhouding, omgang, verband, verkeer, acceptatie, aanneming, aanvaarding, gehoor, luisterpubliek, luisteraars, auditorium, hoorders, toehoorders, audiëntie
Duits
Uitgebreide vertaling voor Empfang (Duits) in het Nederlands
Empfang:
-
der Empfang (Rezeption)
-
der Empfang (Rezeption)
-
der Empfang (Willkommen; Begrüßung)
Vertaal Matrix voor Empfang:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
onthaal | Empfang; Rezeption | |
ontvangst | Empfang; Rezeption | |
receptie | Empfang; Rezeption | |
verwelkoming | Empfang; Rezeption | |
welkom | Begrüßung; Empfang; Willkommen | |
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
welkom | erwünscht; wilkommen; willkommen | |
Not Specified | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
ontvangst | Zugang |
Synoniemen voor "Empfang":
Wiktionary: Empfang
Empfang
Cross Translation:
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• Empfang | → ontvangst; ontvangen | ↔ receipt — act of receiving |
• Empfang | → receptie | ↔ reception — social engagement |
• Empfang | → receptie | ↔ reception — front desk |
• Empfang | → verwelkoming; begroeting; ontvangst | ↔ welcome — act of greeting someone's arrival |
• Empfang | → landing; toegang; nadering; binnengaan; entree; intrede; omgeving; ontmoeting; kennismaking; betrekking; verhouding; verstandhouding; omgang; verband; verkeer; ontvangst; acceptatie; aanneming; aanvaarding | ↔ abord — (vieilli) action d’arriver au bord, de toucher le rivage. |
• Empfang | → ontvangst; acceptatie; aanneming; aanvaarding | ↔ accueil — cérémonie ou prestation réservée à un nouvel arrivant, consistant généralement à lui souhaiter la bienvenue et à l’aider dans son intégration ou ses démarches. |
• Empfang | → gehoor; luisterpubliek; luisteraars; auditorium; hoorders; toehoorders; audiëntie | ↔ audience — Traductions à trier suivant le sens |