Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. zusammenhalten:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor zusammenhalten (Duits) in het Nederlands

zusammenhalten:

zusammenhalten werkwoord (halte zusammen, hälst zusammen, hält zusammen, hielt zusammen, hieltet zusammen, zusammengehalten)

  1. zusammenhalten (vergleichen; konfrontieren)
    vergelijken; compareren; tegenover elkaar stellen; bij elkaar houden
  2. zusammenhalten
    bijeenhouden; bij elkaar houden
    • bijeenhouden werkwoord (houd bijeen, houdt bijeen, hield bijeen, hielden bijeen, bijeengehouden)
    • bij elkaar houden werkwoord (houd bij elkaar, houdt bij elkaar, hield bij elkaar, hielden bij elkaar, bij elkaar gehouden)
  3. zusammenhalten (einander treu sein)
    elkaar trouw blijven

Conjugations for zusammenhalten:

Präsens
  1. halte zusammen
  2. hälst zusammen
  3. hält zusammen
  4. halten zusammen
  5. haltt zusammen
  6. halten zusammen
Imperfekt
  1. hielt zusammen
  2. hieltest zusammen
  3. hielt zusammen
  4. hielten zusammen
  5. hieltet zusammen
  6. hielten zusammen
Perfekt
  1. habe zusammengehalten
  2. hast zusammengehalten
  3. hat zusammengehalten
  4. haben zusammengehalten
  5. habt zusammengehalten
  6. haben zusammengehalten
1. Konjunktiv [1]
  1. halte zusammen
  2. haltest zusammen
  3. halte zusammen
  4. halten zusammen
  5. haltet zusammen
  6. halten zusammen
2. Konjunktiv
  1. hielte zusammen
  2. hieltest zusammen
  3. hielte zusammen
  4. hielten zusammen
  5. hieltet zusammen
  6. hielten zusammen
Futur 1
  1. werde zusammenhalten
  2. wirst zusammenhalten
  3. wird zusammenhalten
  4. werden zusammenhalten
  5. werdet zusammenhalten
  6. werden zusammenhalten
1. Konjunktiv [2]
  1. würde zusammenhalten
  2. würdest zusammenhalten
  3. würde zusammenhalten
  4. würden zusammenhalten
  5. würdet zusammenhalten
  6. würden zusammenhalten
Diverses
  1. halt zusammen!
  2. haltet zusammen!
  3. halten Sie zusammen!
  4. zusammengehalten
  5. zusammenhaltend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor zusammenhalten:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bij elkaar houden konfrontieren; vergleichen; zusammenhalten
bijeenhouden zusammenhalten
compareren konfrontieren; vergleichen; zusammenhalten
elkaar trouw blijven einander treu sein; zusammenhalten
tegenover elkaar stellen konfrontieren; vergleichen; zusammenhalten auge zu auge stehen; gegenüber einander stellen; konfrontieren
vergelijken konfrontieren; vergleichen; zusammenhalten vergleichen

Wiktionary: zusammenhalten

zusammenhalten
verb
  1. zorgen dat een groep mensen of dingen bij elkaar blijft