Overzicht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
- vertreiben:
-
Wiktionary:
- vertreiben → verdrijven
- vertreiben → uitzetten, verjagen, bezemen, vegen, aanvegen, opvegen, schoonvegen, aanhouden, afdanken, afmonsteren, doorsturen, doorzenden, heruitzenden, ontslaan, ontzetten, refereren, reflecteren, retourneren, royeren, spiegelen, terugbezorgen, teruggooien, terugkaatsen, terugsturen, terugwerpen, terugwijzen, uitdrijven, uitstellen, verdagen, verdrijven, verschuiven, verwijzen, weerkaatsen, weerspiegelen, wegdrijven, wegjagen
Duits
Uitgebreide vertaling voor vertreiben (Duits) in het Nederlands
vertreiben:
-
vertreiben (entfernen; wegtun; wegschaffen; beseitigen; fortschaffen; fortbringen)
-
vertreiben (verhandeln; verkaufen; veräußern; handeln; feilbieten; auktionieren)
-
vertreiben (verjagen; abtreiben; wegjagen; fortjagen; forttreiben)
Conjugations for vertreiben:
Präsens
- vertreibe
- vertreibst
- vertreibt
- vertreiben
- vertreibt
- vertreiben
Imperfekt
- vertrieb
- vertriebst
- vertrieb
- vertrieben
- vertriebt
- vertrieben
Perfekt
- habe vertrieben
- hast vertrieben
- hat vertrieben
- haben vertrieben
- habt vertrieben
- haben vertrieben
1. Konjunktiv [1]
- vertreibe
- vertreibest
- vertreibe
- vertreiben
- vertreibet
- vertreiben
2. Konjunktiv
- vertriebe
- vertriebest
- vertriebe
- vertrieben
- vertriebet
- vertrieben
Futur 1
- werde vertreiben
- wirst vertreiben
- wird vertreiben
- werden vertreiben
- werdet vertreiben
- werden vertreiben
1. Konjunktiv [2]
- würde vertreiben
- würdest vertreiben
- würde vertreiben
- würden vertreiben
- würdet vertreiben
- würden vertreiben
Diverses
- vertreib!
- vertreibt!
- vertreiben Sie!
- vertrieben
- vertreibend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor vertreiben:
Synoniemen voor "vertreiben":
Wiktionary: vertreiben
vertreiben
Cross Translation:
verb
-
uit het land verjagen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• vertreiben | → uitzetten; verjagen | ↔ evict — to expel |
• vertreiben | → bezemen; vegen; aanvegen; opvegen; schoonvegen | ↔ balayer — nettoyer un lieu avec le balai. |
• vertreiben | → aanhouden; afdanken; afmonsteren; doorsturen; doorzenden; heruitzenden; ontslaan; ontzetten; refereren; reflecteren; retourneren; royeren; spiegelen; terugbezorgen; teruggooien; terugkaatsen; terugsturen; terugwerpen; terugwijzen; uitdrijven; uitstellen; verdagen; verdrijven; verjagen; verschuiven; verwijzen; weerkaatsen; weerspiegelen; wegdrijven; wegjagen | ↔ renvoyer — envoyer de nouveau. |