Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Zoek: mauern

Duitse en Nederlandse zoekresultaten voor: mauern

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

mauern:
- metselen; voegen; bakstenen voegen
Mauern:
- voegen; bakstenen voegen
Wiktionary:
- mauern → metselen

Duits

Uitgebreide vertaling voor mauern (Duits) in het Nederlands

mauern:

mauern werkwoord (mauere, mauerst, mauert, mauerte, mauertet, gemauert)

mauern (metseln; bauen)
metselen
- metselen werkwoord (metsel, metselt, metselde, metselden, gemetseld)
mauern
voegen; bakstenen voegen
- voegen werkwoord (voeg, voegt, voegde, voegden, gevoegd)
- bakstenen voegen werkwoord

Conjugations for mauern:

Präsens

mauere
mauerst
mauert
maueren
mauert
maueren

Imperfekt

mauerte
mauertest
mauerte
mauerten
mauertet
mauerten

Perfekt

habe gemauert
hast gemauert
hat gemauert
haben gemauert
habt gemauert
haben gemauert

1. Konjunktiv [1]

mauere
mauerest
mauere
maueren
maueret
maueren

2. Konjunktiv

mauerte
mauertest
mauerte
mauerten
mauertet
mauerten

Futur 1

werde mauern
wirst mauern
wird mauern
werden mauern
werdet mauern
werden mauern

1. Konjunktiv [2]

würde mauern
würdest mauern
würde mauern
würden mauern
würdet mauern
würden mauern

Diverses

mauer!
mauert!
maueren Sie!
gemauert
mauernd

1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor mauern:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bakstenen voegen		Mauern; Ziegel mauern
voegen		Fugen; Mauern; Mauern fugen; Ziegel mauern
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bakstenen voegen	mauern
metselen	bauen; mauern; metseln
voegen	mauern	beifügen; zufügen

Synoniemen voor "mauern":

in den Weg stellen; behindern; blocken; blockieren; hemmen; hindern; Knüppel zwischen die Beine werfen; querstellen; sperren; Steine in den Weg legen; stoppen; versperren
zurücknehmen; den Schwanz einziehen; feige sein; sich nicht trauen

Wiktionary: mauern

Cross Translation:

From	To	Via
• mauern	→ metselen	↔ maçonner — maçonnerie\|fr revêtir de maçonnerie.

Mauern:

Mauern [das ~] zelfstandig naamwoord

Mauern (Ziegel mauern)
het voegen; bakstenen voegen
- voegen [het ~] zelfstandig naamwoord
- bakstenen voegen [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Mauern:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bakstenen voegen	Mauern; Ziegel mauern
voegen	Mauern; Ziegel mauern	Fugen; Mauern fugen
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bakstenen voegen		mauern
voegen		beifügen; mauern; zufügen

Verwante vertalingen van mauern