Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. müde:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor müde (Duits) in het Nederlands

müde:

müde bijvoeglijk naamwoord

  1. müde (faul; langsam; schwerfällig; )
    lijzig; loom; log
    • lijzig bijvoeglijk naamwoord
    • loom bijvoeglijk naamwoord
    • log bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor müde:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lijzig arbeitsscheu; denkfaul; faul; flau; freudlos; langsam; lustlos; lässig; matt; müde; nachlässig; schlapp; schleppend; schwerfällig; schwül; teilnahmslos; träge; trödelig
log arbeitsscheu; denkfaul; faul; flau; freudlos; langsam; lustlos; lässig; matt; müde; nachlässig; schlapp; schleppend; schwerfällig; schwül; teilnahmslos; träge; trödelig grob; plump; pummelig
loom arbeitsscheu; denkfaul; faul; flau; freudlos; langsam; lustlos; lässig; matt; müde; nachlässig; schlapp; schleppend; schwerfällig; schwül; teilnahmslos; träge; trödelig

Synoniemen voor "müde":


Wiktionary: müde

müde
adjective
  1. schläfrig sein, schlafbedürftig
    • müdemoe
müde
adjective
  1. behoefte hebbend om uit te rusten

Cross Translation:
FromToVia
müde moe; vermoeid tired — in need of rest or sleep
müde uitputting; vermoeidheid weary — feeling of being mentally fatigued
müde moe fatigué — Manquant de repos.