Overzicht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
- Tafel:
- Wiktionary:
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- tafel:
- tafelen:
- Wiktionary:
Duits
Uitgebreide vertaling voor Tafel (Duits) in het Nederlands
Tafel:
-
die Tafel (Tabelle; Liste; Verzeichnis; Abfassung; Stelle; Aufzählung; Abstufung; Lage; Einstellung; Ausrichtung; Aufstellung; Leiste; Aufführung; Rangordnung)
-
die Tafel (Wandtafel; Schultafel)
-
die Tafel (Teller; Schild; Wandtafel; Schultafel)
-
die Tafel (Stange; Riegel)
-
die Tafel (Tisch)
Vertaal Matrix voor Tafel:
Synoniemen voor "Tafel":
Wiktionary: Tafel
Tafel
Cross Translation:
noun
-
gedekte tafel
- dis → Tafel; Speisetafel
-
een plat stuk van dit gesteente
-
plak
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• Tafel | → reep; stuk; blok | ↔ bar — cuboid piece of any commodity |
• Tafel | → schoolbord; bord | ↔ blackboard — a surface that can be written upon with chalk |
• Tafel | → bord | ↔ board — blackboard, whiteboard, etc. |
• Tafel | → lei; schoolbord | ↔ slate — sheet of slate for writing on |
• Tafel | → lei | ↔ ardoise — Planchette d'ardoise pour écrire avec une craie |
• Tafel | → plank; bord; tablet; schap; bed; bloemperk; perk; tuinbed | ↔ planche — ais de bois, mince et long |
Verwante vertalingen van Tafel
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor Tafel (Nederlands) in het Duits
Tafel vorm van tafel:
-
de tafel (eettafel)
– horizontaal blad op poten 1
-
de tafel (tabel; lijst)
– lijst van uitkomsten van regelmatige vermenigvuldiging 1die Liste; die Tabelle; die Tafel; Verzeichnis; die Abfassung; die Stelle; die Aufzählung; die Abstufung; die Lage; die Einstellung; die Ausrichtung; die Aufstellung; die Leiste; die Aufführung; die Rangordnung -
de tafel
– horizontaal blad op poten 1
Vertaal Matrix voor tafel:
Verwante woorden van "tafel":
Verwante definities voor "tafel":
Wiktionary: tafel
tafel
Cross Translation:
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• tafel | → Tisch | ↔ table — item of furniture |
• tafel | → Tabelle | ↔ table — collection of arithmetic calculations |
• tafel | → Liste; Tabelle; Verzeichnis | ↔ liste — désuet|fr bande, bordure. |
• tafel | → Tisch | ↔ table — Meuble, surface plane sur pieds |
• tafel | → Bild; Tabelle; Verzeichnis | ↔ tableau — peinture|fr peinture déplaçable exécuter sur un panneau de bois, sur une plaque de cuivre, sur une toile tendue sur un châssis, etc. |
Tafel vorm van tafelen:
Conjugations for tafelen:
o.t.t.
- tafel
- tafelt
- tafelt
- tafelen
- tafelen
- tafelen
o.v.t.
- tafelde
- tafelde
- tafelde
- tafelden
- tafelden
- tafelden
v.t.t.
- heb getafeld
- hebt getafeld
- heeft getafeld
- hebben getafeld
- hebben getafeld
- hebben getafeld
v.v.t.
- had getafeld
- had getafeld
- had getafeld
- hadden getafeld
- hadden getafeld
- hadden getafeld
o.t.t.t.
- zal tafelen
- zult tafelen
- zal tafelen
- zullen tafelen
- zullen tafelen
- zullen tafelen
o.v.t.t.
- zou tafelen
- zou tafelen
- zou tafelen
- zouden tafelen
- zouden tafelen
- zouden tafelen
en verder
- ben getafeld
- bent getafeld
- is getafeld
- zijn getafeld
- zijn getafeld
- zijn getafeld
diversen
- tafel!
- tafelt!
- getafeld
- tafelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze