Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Integrität:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Integrität (Duits) in het Nederlands

Integrität:

Integrität [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Integrität (Aufrichtigkeit)
    de integriteit
  2. die Integrität (Unbestechlichkeit; Aufrichtigkeit; Rechtschaffenheit)
    de onkreukbaarheid
  3. die Integrität (Datenintegrität)
    de integriteit; gegevensintegriteit
  4. die Integrität
    de status
    • status [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Integrität:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
integriteit Aufrichtigkeit; Datenintegrität; Integrität
onkreukbaarheid Aufrichtigkeit; Integrität; Rechtschaffenheit; Unbestechlichkeit
status Integrität Ansehen; Genehmigungsstatus; Onlinestatus; Prestige; Status; Verfügbarkeit; Zahlungsstatus; Zustand
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
gegevensintegriteit Datenintegrität; Integrität

Synoniemen voor "Integrität":

  • Unbescholtenheit; Unversehrtheit

Wiktionary: Integrität

Integrität
noun
  1. onschendbaarheid, eerlijkheid, oprechtheid

Cross Translation:
FromToVia
Integrität goedheid goodness — state or characteristic of being good