Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Zoek: streicheln

Duitse en Nederlandse zoekresultaten voor: streicheln

Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. streicheln:
  2. Streicheln:
  3. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor streicheln (Duits) in het Nederlands

streicheln:

streicheln werkwoord (streichele, streichelst, streichelt, streichelte, streicheltet, gestreichelt)

  1. streicheln (knutschen; kitzeln)
    aaien; strelen
    • aaien werkwoord (aai, aait, aaide, aaiden, geaaid)
    • strelen werkwoord (streel, streelt, streelde, streelden, gestreeld)
  2. streicheln (schmusen; kuscheln; knuddeln; liebkosen; kosen)
    knuffelen; liefkozen
    • knuffelen werkwoord (knuffel, knuffelt, knuffelde, knuffelden, geknuffeld)
    • liefkozen werkwoord (liefkoos, liefkoost, liefkoosde, liefkoosden, geliefkoosd)
  3. streicheln (knuddeln; kuscheln; schmusen)
    koesteren
    • koesteren werkwoord (koester, koestert, koesterde, koesterden, gekoesterd)
  4. streicheln (schmeicheln)
    lief doen
    • lief doen werkwoord (doe lief, doet lief, deed lief, deden lief, lief gedaan)

Conjugations for streicheln:

Präsens
  1. streichele
  2. streichelst
  3. streichelt
  4. streichelen
  5. streichelt
  6. streichelen
Imperfekt
  1. streichelte
  2. streicheltest
  3. streichelte
  4. streichelten
  5. streicheltet
  6. streichelten
Perfekt
  1. habe gestreichelt
  2. hast gestreichelt
  3. hat gestreichelt
  4. haben gestreichelt
  5. habt gestreichelt
  6. haben gestreichelt
1. Konjunktiv [1]
  1. streichele
  2. streichelest
  3. streichele
  4. streichelen
  5. streichelet
  6. streichelen
2. Konjunktiv
  1. streichelte
  2. streicheltest
  3. streichelte
  4. streichelten
  5. streicheltet
  6. streichelten
Futur 1
  1. werde streicheln
  2. wirst streicheln
  3. wird streicheln
  4. werden streicheln
  5. werdet streicheln
  6. werden streicheln
1. Konjunktiv [2]
  1. würde streicheln
  2. würdest streicheln
  3. würde streicheln
  4. würden streicheln
  5. würdet streicheln
  6. würden streicheln
Diverses
  1. streichel!
  2. streichelt!
  3. streichelen Sie!
  5. gestreichelt
  6. streichelnd
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor streicheln:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
koesteren Hegen und pflegen; Verhätscheln
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aaien kitzeln; knutschen; streicheln
knuffelen knuddeln; kosen; kuscheln; liebkosen; schmusen; streicheln
koesteren knuddeln; kuscheln; schmusen; streicheln
lief doen schmeicheln; streicheln
liefkozen knuddeln; kosen; kuscheln; liebkosen; schmusen; streicheln Geschlechtsverkehr haben; Liebe machen; bumsen; ficken; miteinander schlafen; sich lieben
strelen kitzeln; knutschen; streicheln

Synoniemen voor "streicheln":


Wiktionary: streicheln

streicheln
verb
  1. etwas/jemanden streicheln; (meist mit der flachen Hand bzw. mit den Fingern) sanft über das Äußere eines Tieres, Menschen oder selten auch Gegenstandes fahren
streicheln
verb
  1. zachtjes strelen
  2. zachtjes met de hand over iets strijken
Cross Translation:
FromToVia
• streicheln → aaien ↔ pet — fondle (an animal)
• streicheln → strelen; aaien ↔ pet — fondle (another person) amorously
• streicheln → strelen; strijken; aaien ↔ stroke — to move one's hand or an object over the surface of
• streicheln → aaien; strelen ↔ caresser — Traductions à trier suivant le sens

Streicheln:

Streicheln [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Streicheln (Kitzel; Streicheleinheit; Reiz; Liebkosung)
    de liefkozing; aanhalen; de streling; vleien; de aai; aaiing; gestreel
    • liefkozing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • aanhalen [znw.] zelfstandig naamwoord
    • streling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • vleien [znw.] zelfstandig naamwoord
    • aai [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • aaiing [znw.] zelfstandig naamwoord
    • gestreel [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Streicheln:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aai Kitzel; Liebkosung; Reiz; Streicheleinheit; Streicheln
aaiing Kitzel; Liebkosung; Reiz; Streicheleinheit; Streicheln
aanhalen Kitzel; Liebkosung; Reiz; Streicheleinheit; Streicheln Liebkosung; Streicheleinheit; Umarmung
gestreel Kitzel; Liebkosung; Reiz; Streicheleinheit; Streicheln
liefkozing Kitzel; Liebkosung; Reiz; Streicheleinheit; Streicheln Gekuschel; Geschmusel; Gestreichel; Innigkeit; Knuddel; Liebkosung; Sanftheit; Sanftmut; Streicheleinheit; Umarmung; Zärtlichkeit
streling Kitzel; Liebkosung; Reiz; Streicheleinheit; Streicheln Liebkosung; Streicheleinheit; Umarmung
vleien Kitzel; Liebkosung; Reiz; Streicheleinheit; Streicheln
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanhalen herbefehlen; verschärfen; zitieren
vleien Honig um den Bart schmieren; flattieren; schmeicheln; schwänzeln

Synoniemen voor "Streicheln":


Wiktionary: Streicheln

Streicheln
noun
  1. streling, liefkozing
  2. een uiting van tederheid

Computer vertaling door derden:






Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0473 seconde
Page rendered in 1.0 seconds