Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Zoek: basieren

Duitse en Nederlandse zoekresultaten voor: basieren

Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. basieren:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor basieren (Duits) in het Nederlands

basieren:

basieren werkwoord (basiere, basierst, basiert, basierte, basiertet, basiert)

  1. basieren (gründen; beruhen; sich gründen auf)
    gebaseerd zijn; berusten
    • gebaseerd zijn werkwoord (is gebaseerd, was gebaseerd, gebaseerd geweest)
    • berusten werkwoord (berust, berustte, berustten, berust)
  2. basieren (stützen auf; beruhen auf; gründen auf; sich gründen auf)
    steunen op
    • steunen op werkwoord (steun op, steunt op, steunde op, steunden op, op gesteund)

Conjugations for basieren:

Präsens
  1. basiere
  2. basierst
  3. basiert
  4. basieren
  5. basiert
  6. basieren
Imperfekt
  1. basierte
  2. basiertest
  3. basierte
  4. basierten
  5. basiertet
  6. basierten
Perfekt
  1. habe basiert
  2. hast basiert
  3. hat basiert
  4. haben basiert
  5. habt basiert
  6. haben basiert
1. Konjunktiv [1]
  1. basiere
  2. basierest
  3. basiere
  4. basieren
  5. basieret
  6. basieren
2. Konjunktiv
  1. basierte
  2. basiertest
  3. basierte
  4. basierten
  5. basiertet
  6. basierten
Futur 1
  1. werde basieren
  2. wirst basieren
  3. wird basieren
  4. werden basieren
  5. werdet basieren
  6. werden basieren
1. Konjunktiv [2]
  1. würde basieren
  2. würdest basieren
  3. würde basieren
  4. würden basieren
  5. würdet basieren
  6. würden basieren
Diverses
  1. basier!
  2. basiert!
  3. basieren Sie!
  5. basiert
  6. basierend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor basieren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
steunen op Anlehnen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
berusten basieren; beruhen; gründen; sich gründen auf beruhen; damit abfinden
gebaseerd zijn basieren; beruhen; gründen; sich gründen auf
steunen op basieren; beruhen auf; gründen auf; sich gründen auf; stützen auf

Synoniemen voor "basieren":


Wiktionary: basieren

basieren
verb
  1. auf einer Sache aufbauen, etwas zur Grundlage haben
basieren
verb
  1. (overgankelijk) ~ op: gronden, doen steunen
Cross Translation:
FromToVia
• basieren → baseren ↔ base — have as its foundation or starting point

Verwante vertalingen van basieren



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor basieren (Nederlands) in het Duits







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0244 seconde
Page rendered in 1.0 seconds