Overzicht


Duits

Uitgebreide vertaling voor analog (Duits) in het Nederlands

analog:

analog bijvoeglijk naamwoord

  1. analog (gleichartig; gleichwertig; gleichförmig; )
    analoog; soortgelijk; gelijksoortig; gelijkaardig; gelijkslachtig
  2. analog
    analoog

Vertaal Matrix voor analog:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
analoog analog; einander entsprechend; einander gleich; gleichartig; gleichförmig; gleichwertig; homogen; identisch
gelijkaardig analog; einander entsprechend; einander gleich; gleichartig; gleichförmig; gleichwertig; homogen; identisch
gelijkslachtig analog; einander entsprechend; einander gleich; gleichartig; gleichförmig; gleichwertig; homogen; identisch einander entsprechend; einander gleich; gleichartig; gleichförmig; gleichmässig; gleichwertig; homogen
gelijksoortig analog; einander entsprechend; einander gleich; gleichartig; gleichförmig; gleichwertig; homogen; identisch
soortgelijk analog; einander entsprechend; einander gleich; gleichartig; gleichförmig; gleichwertig; homogen; identisch derartig; ähnlich

Synoniemen voor "analog":


Wiktionary: analog

analog
adjective
  1. allgemein: ähnlich, entsprechend, gleichartig, vergleichbar
analog
adjective
  1. tegenovergestelde van digitaal (geluidsopname, uurwerk)

Cross Translation:
FromToVia
analog analoog analog — represented by a continuously variable physical quantity
analog analoog; analoge analogous — having analogy; corresponding to something else
analog gelijksoortig; overeenkomend; overeenkomstig analogue — Qui présente une analogie avec une autre chose.