Overzicht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
- abstempeln:
- Abstempeln:
-
Wiktionary:
- abstempeln → aanmunten, afdrukken, slaan, stempelen, zijn stempel drukken op
Duits
Uitgebreide vertaling voor abstempeln (Duits) in het Nederlands
abstempeln:
abstempeln werkwoord (stempele ab, stempelst ab, stempelt ab, stempelte ab, stempeltet ab, abgestempelt)
-
abstempeln (stempeln; prägen)
stempelen; stempel opdrukken; afstempelen-
stempel opdrukken werkwoord (opdruk stempel, opdrukt stempel, opdrukte stempel, opdrukten stempel, stempel opgedrukt)
-
abstempeln (stempeln)
Conjugations for abstempeln:
Präsens
- stempele ab
- stempelst ab
- stempelt ab
- stempelen ab
- stempelt ab
- stempelen ab
Imperfekt
- stempelte ab
- stempeltest ab
- stempelte ab
- stempelten ab
- stempeltet ab
- stempelten ab
Perfekt
- habe abgestempelt
- hast abgestempelt
- hat abgestempelt
- haben abgestempelt
- habt abgestempelt
- haben abgestempelt
1. Konjunktiv [1]
- stempele ab
- stempelest ab
- stempele ab
- stempelen ab
- stempelet ab
- stempelen ab
2. Konjunktiv
- stempelte ab
- stempeltest ab
- stempelte ab
- stempelten ab
- stempeltet ab
- stempelten ab
Futur 1
- werde abstempeln
- wirst abstempeln
- wird abstempeln
- werden abstempeln
- werdet abstempeln
- werden abstempeln
1. Konjunktiv [2]
- würde abstempeln
- würdest abstempeln
- würde abstempeln
- würden abstempeln
- würdet abstempeln
- würden abstempeln
Diverses
- stempel ab!
- stempelt ab!
- stempelen Sie ab!
- abgestempelt
- abstempelnd
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor abstempeln:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
afstempelen | Abstempeln; Stempeln | |
stempelen | Abstempeln; Stempeln | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
afstempelen | abstempeln; prägen; stempeln | |
stempel opdrukken | abstempeln; prägen; stempeln | |
stempel zetten | abstempeln; stempeln | |
stempelen | abstempeln; prägen; stempeln | stempeln gehen |
Wiktionary: abstempeln
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• abstempeln | → aanmunten; afdrukken; slaan; stempelen; zijn stempel drukken op | ↔ estampiller — marquer avec une estampille. |
Abstempeln:
Vertaal Matrix voor Abstempeln:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
afstempelen | Abstempeln; Stempeln | |
stempelen | Abstempeln; Stempeln | |
stempeling | Abstempeln; Stempeln | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
afstempelen | abstempeln; prägen; stempeln | |
stempelen | abstempeln; prägen; stempeln; stempeln gehen |