Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Zoek: Wickel

Duitse en Nederlandse zoekresultaten voor: Wickel

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Wickel:
- knot; streng garen; windsel
Wiktionary:
- Wickel → spiraal, veer, windsel, trui, badpak

Duits

Uitgebreide vertaling voor Wickel (Duits) in het Nederlands

Wickel:

Wickel [der ~] zelfstandig naamwoord

der Wickel (strenges Garn; Knäuel)
de knot; streng garen
- knot [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- streng garen [znw.] zelfstandig naamwoord
der Wickel (Wickelbinde)
het windsel
- windsel [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Wickel:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
knot	Knäuel; Wickel; strenges Garn	Dutt; Haarknoten; Knoten; Knäuel; Knötchen; Strähne
streng garen	Knäuel; Wickel; strenges Garn
windsel	Wickel; Wickelbinde

Synoniemen voor "Wickel":

Auseinandersetzung; Clinch; Fehde; Gekabbel; Gerangel; Hickhack; Klinsch; Knatsch; Konflikt; Kontroverse; Krach; Rangelei; Reiberei; Schererei; Schlagabtausch; Streit; Streitigkeit; Wortwechsel; Zank; Zoff; Zwist; Zwistigkeit

Wiktionary: Wickel

Cross Translation:

From	To	Via
• Wickel	→ spiraal; veer	↔ coil — something wound
• Wickel	→ windsel; trui; badpak	↔ maillot — (vieilli) vête\|fr lange dont on enveloppe un enfant au berceau.