Teilung: vertaling Duits

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Teilung:
- deling; celdeling; segregatie; scheiding; verbreking; ontwarring
Wiktionary:
- Teilung → splijten, deling, scheiding, verdeling, delen, spreiding

Duits

Uitgebreide vertaling voor Teilung (Duits) in het Nederlands

die Teilung (Zellteilung)
de deling; de celdeling
- deling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- celdeling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
die Teilung (Trennung; Scheidung; Einschnitt; Unterbrechung; Bruch)
de segregatie; de scheiding; de verbreking
- segregatie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- scheiding [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- verbreking [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
die Teilung (Entwirrung; Trennung; Bruch; Scheidung)
de ontwarring
- ontwarring [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
celdeling	Teilung; Zellteilung
deling	Teilung; Zellteilung
ontwarring	Bruch; Entwirrung; Scheidung; Teilung; Trennung
scheiding	Bruch; Einschnitt; Scheidung; Teilung; Trennung; Unterbrechung
segregatie	Bruch; Einschnitt; Scheidung; Teilung; Trennung; Unterbrechung
verbreking	Bruch; Einschnitt; Scheidung; Teilung; Trennung; Unterbrechung	Interruption; Unterbrechung

Cross Translation:

From	To	Via
• Teilung	→ splijten	↔ cleavage — the act or the state
• Teilung	→ deling	↔ cleavage — biology: cell division
• Teilung	→ scheiding; verdeling; deling	↔ division — act or process of dividing anything
• Teilung	→ delen	↔ division — math\|nocat=1 Opération arithmétique.
• Teilung	→ verdeling; spreiding	↔ division — Autres sens à trier