Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Spiegelung:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Spiegelung (Duits) in het Nederlands

Spiegelung:

Spiegelung [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Spiegelung (Spiegelbild; Gegenbild; Widerspiegelung)
    het spiegelbeeld
  2. die Spiegelung (Widerspiegelung; Reflexion; Widerschein; Abglanz; Widerhall)
    de reflectie; de weerspiegeling; de weerkaatsing; de spiegeling; de weerschijn

Vertaal Matrix voor Spiegelung:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
reflectie Abglanz; Reflexion; Spiegelung; Widerhall; Widerschein; Widerspiegelung Reflektion
spiegelbeeld Gegenbild; Spiegelbild; Spiegelung; Widerspiegelung
spiegeling Abglanz; Reflexion; Spiegelung; Widerhall; Widerschein; Widerspiegelung
weerkaatsing Abglanz; Reflexion; Spiegelung; Widerhall; Widerschein; Widerspiegelung
weerschijn Abglanz; Reflexion; Spiegelung; Widerhall; Widerschein; Widerspiegelung
weerspiegeling Abglanz; Reflexion; Spiegelung; Widerhall; Widerschein; Widerspiegelung
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
- Datenbankspiegelung

Synoniemen voor "Spiegelung":


Wiktionary: Spiegelung

Spiegelung
noun
  1. datgene wat weerkaatst wordt (licht, beeld, warmte of geluid)