Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Realität:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Realität (Duits) in het Nederlands

Realität:

Realität [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Realität (Wirklichkeit; Gewißheit; Halt; Festigkeit)
    de werkelijkheid; de realiteit

Vertaal Matrix voor Realität:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
realiteit Festigkeit; Gewißheit; Halt; Realität; Wirklichkeit
werkelijkheid Festigkeit; Gewißheit; Halt; Realität; Wirklichkeit

Synoniemen voor "Realität":


Wiktionary: Realität

Realität
noun
  1. de omstandigheden zoals deze daadwerkelijk bestaan

Cross Translation:
FromToVia
Realität werkelijkheid; realiteit reality — an individual observer's subjective perception
Realität realiteit; werkelijkheid; wezenheid; wezenlijkheid réalitéexistence effectif.