Getränk: vertaling Duits

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Getränk:
- drank; drinkbaar vocht; sterke drank; alcohol; vloeistof; nat; vocht
Wiktionary:
- Getränk → drank
- Getränk → drank, drankje, drankske
Gebruikers suggesties voor Getränk:
- drankje

Duits

Uitgebreide vertaling voor Getränk (Duits) in het Nederlands

Getränk (Trank; Gebräu)
de drank; drinkbaar vocht
- drank [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- drinkbaar vocht [znw.] zelfstandig naamwoord
Getränk (Spirituosen; Schnapps; Gebräu)
sterke drank; de drank; de alcohol
- sterke drank [znw.] zelfstandig naamwoord
- drank [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- alcohol [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
Getränk (Flüssigkeit; Feuchtigkeit; Naß)
de vloeistof; het nat; de vocht
- vloeistof [de ~] zelfstandig naamwoord
- nat [het ~] zelfstandig naamwoord
- vocht [de ~] zelfstandig naamwoord
Getränk
de drank
- drank [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
alcohol	Gebräu; Getränk; Schnapps; Spirituosen	Alkohol; Gebräu; Schnaps; Spirituose; Spirituosen; Spiritus; Sprit
drank	Gebräu; Getränk; Schnapps; Spirituosen; Trank	Alkohol; Gebräu; Schnaps; Spirituose; Spirituosen; Sprit
drinkbaar vocht	Gebräu; Getränk; Trank
nat	Feuchtigkeit; Flüssigkeit; Getränk; Naß
sterke drank	Gebräu; Getränk; Schnapps; Spirituosen	Alkohol; Gebräu; Schnaps; Spirituose; Spirituosen; Sprit
vloeistof	Feuchtigkeit; Flüssigkeit; Getränk; Naß
vocht	Feuchtigkeit; Flüssigkeit; Getränk; Naß	Feuchtigkeit; Nässe
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
nat		beschlagen; feucht; feuchtkalt; klamm; naß; regnerisch; trüb; trübe

Drink; Durstlöscher; Gesöff; Trank; Tropfen; Trunk; Essen; Esswaren; Lebensmittel; Nahrung; Nahrungsmittel; Viktualien

Getränk

noun

Getränk

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• Getränk	→ drank; drankje	↔ beverage — a drink
• Getränk	→ drankske; drankje; drank	↔ drink — served beverage
• Getränk	→ drankske; drankje; drank	↔ drink — type of beverage
• Getränk	→ drank; drankje	↔ boisson — Liquide servant à la réhydratation par la bouche, pour... (Sens général)
• Getränk	→ drank; drankje	↔ consommation — Ce que l’on a bu