Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Apostroph:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Apostroph (Duits) in het Nederlands

Apostroph:

Apostroph [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Apostroph (Abkürzungszeichen)
    de apostrof; het verkortingsteken

Vertaal Matrix voor Apostroph:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
apostrof Abkürzungszeichen; Apostroph
verkortingsteken Abkürzungszeichen; Apostroph
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
- schließendes einfaches Anführungszeichen

Synoniemen voor "Apostroph":

  • Auslassungszeichen; Hochkomma; Oberstrich

Wiktionary: Apostroph

Apostroph
noun
  1. Satzzeichen, das eine Auslassung kennzeichnet

Cross Translation:
FromToVia
Apostroph apostrof; weglatingsteken; afkappingsteken apostrophe — the character ’
Apostroph apostrof; afkappingsteken; uitlatingsteken; weglatingsteken apostrophe — Signe de ponctuation