Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Zoek: loslassen

Duitse en Nederlandse zoekresultaten voor: loslassen

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

loslassen:
- loslaten; niet vasthouden; laten gaan; eraf gaan
Loslassen:
- losraken; loslating
Wiktionary:
- loslassen → loslaten

Duits

Uitgebreide vertaling voor loslassen (Duits) in het Nederlands

loslassen:

loslassen werkwoord (lasse los, läßt los, ließ los, ließt los, losgelassen)

loslassen
loslaten; niet vasthouden; laten gaan
- loslaten werkwoord (laat los, liet los, lieten los, losgelaten)
- niet vasthouden werkwoord
- laten gaan werkwoord (laat gaan, liet gaan, lieten gaan, laten gaan)
loslassen (abgehen)
eraf gaan
- eraf gaan werkwoord (ga eraf, gaat eraf, ging eraf, gingen eraf, eraf gegaan)

Conjugations for loslassen:

Präsens

lasse los
läßt los
läßt los
lassen los
lasst los
lassen los

Imperfekt

ließ los
ließt los
ließ los
ließen los
ließt los
ließen los

Perfekt

habe losgelassen
hast losgelassen
hat losgelassen
haben losgelassen
habt losgelassen
haben losgelassen

1. Konjunktiv [1]

lasse los
lassest los
lasse los
lassen los
lasset los
lassen los

2. Konjunktiv

lässe los
lässest los
lässe los
lässen los
lässt los
lässen los

Futur 1

werde loslassen
wirst loslassen
wird loslassen
werden loslassen
werdet loslassen
werden loslassen

1. Konjunktiv [2]

würde loslassen
würdest loslassen
würde loslassen
würden loslassen
würdet loslassen
würden loslassen

Diverses

lass los!
lasst los!
lassen Sie los!
losgelassen
loslassend

1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor loslassen:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
loslaten		Befreien
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
eraf gaan	abgehen; loslassen
laten gaan	loslassen	entbinden; entlassen; freigeben; freilassen; nicht festhalten
loslaten	loslassen	befreien; entlassen; erlösen; freigeben; freilassen; freimachen
niet vasthouden	loslassen	entbinden; entlassen; freigeben; freilassen; nicht festhalten

Synoniemen voor "loslassen":

auf freien Fuß setzen; die Freiheit schenken; die Freiheit wiedergeben; entlassen; freilassen; freisetzen; laufen lassen; losgeben

Wiktionary: loslassen

Cross Translation:

From	To	Via
• loslassen	→ loslaten	↔ loose — to let go
• loslassen	→ loslaten	↔ release — to let go (of)

Loslassen:

Loslassen [das ~] zelfstandig naamwoord

Loslassen (Entlassen)
losraken; de loslating
- losraken [znw.] zelfstandig naamwoord
- loslating [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Loslassen:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
loslating	Entlassen; Loslassen	Amnestie; Freilassung; Freisetzung; Haftentlassung
losraken	Entlassen; Loslassen
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
losraken		freikommen; loskommen; sich lösen

Computer vertaling door derden:

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor loslassen (Nederlands) in het Duits

loslassen: ^{(*Woord en zin splitter gebruikt)}

Computer vertaling door derden: