Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Zoek: aussehen

Duitse en Nederlandse zoekresultaten voor: aussehen

Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. aussehen:
  2. Aussehen:
  3. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor aussehen (Duits) in het Nederlands

aussehen:

aussehen werkwoord (sehe aus, siehst aus, sieht aus, sah aus, saht aus, ausgesehen)

  1. aussehen (scheinen; ausschauen; sich ergeben)
    er uitzien; ogen
    • er uitzien werkwoord
    • ogen werkwoord (oog, oogt, oogde, oogden, geoogd)

Conjugations for aussehen:

Präsens
  1. sehe aus
  2. siehst aus
  3. sieht aus
  4. sehen aus
  5. seht aus
  6. sehen aus
Imperfekt
  1. sah aus
  2. sahst aus
  3. sah aus
  4. sahen aus
  5. saht aus
  6. sahen aus
Perfekt
  1. habe ausgesehen
  2. hast ausgesehen
  3. hat ausgesehen
  4. haben ausgesehen
  5. habt ausgesehen
  6. haben ausgesehen
1. Konjunktiv [1]
  1. sehe aus
  2. sehest aus
  3. sehe aus
  4. sehen aus
  5. sehet aus
  6. sehen aus
2. Konjunktiv
  1. sähe aus
  2. sähest aus
  3. sähe aus
  4. sähen aus
  5. sähet aus
  6. sähen aus
Futur 1
  1. werde aussehen
  2. wirst aussehen
  3. wird aussehen
  4. werden aussehen
  5. werdet aussehen
  6. werden aussehen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde aussehen
  2. würdest aussehen
  3. würde aussehen
  4. würden aussehen
  5. würdet aussehen
  6. würden aussehen
Diverses
  1. seh aus!
  2. seht aus!
  3. sehen Sie aus!
  5. ausgesehen
  6. aussehend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor aussehen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
er uitzien ausschauen; aussehen; scheinen; sich ergeben
ogen ausschauen; aussehen; scheinen; sich ergeben

Wiktionary: aussehen

aussehen
verb
  1. de aanblik hebben van
  2. een zekere aanblik hebben
Cross Translation:
FromToVia
• aussehen → lijken ↔ appear — To seem; to have a certain semblance; to look
• aussehen → als; uitzien; op; lijken ↔ look — to appear, to seem
• aussehen → lijken; overkomen; schijnen; toeschijnen; voorkomen; zich vertonen; zichtbaar worden; er uitzien; het uiterlijk hebben van; er uitzien als; opdagen; opdraven; te voorschijn komen; uitkomen; verschijnen ↔ paraître — exposer à la vue, se faire ou se laisser voir, se manifester.

Aussehen:

Aussehen [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Aussehen (Ansicht; Äußere; Gestalt; )
    de verschijning; het uiterlijk; het voorkomen; de gedaante; iemand zijn uiterlijk; de vorm; het vertoon; de buitenkant; het aangezicht
  2. Aussehen (Erscheinungsform; Gestalt; Erscheinung)
    de verschijning; het uiterlijk; het voorkomen; de gedaante; het type; de buitenkant; de vorm; het vertoon; het aanzien; het aangezicht; het gelaat
    • verschijning [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • uiterlijk [het ~] zelfstandig naamwoord
    • voorkomen [het ~] zelfstandig naamwoord
    • gedaante [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • type [het ~] zelfstandig naamwoord
    • buitenkant [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • vorm [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • vertoon [het ~] zelfstandig naamwoord
    • aanzien [het ~] zelfstandig naamwoord
    • aangezicht [het ~] zelfstandig naamwoord
    • gelaat [het ~] zelfstandig naamwoord
  3. Aussehen (Äußere; Ansehen)
    het exterieur; het aanzien
  4. Aussehen (Allüren; Statur; Ansicht; Erscheinung; Erscheinungsform)
    de allure; het aanzien
    • allure [de ~] zelfstandig naamwoord
    • aanzien [het ~] zelfstandig naamwoord
  5. Aussehen (Gestalt; Äußere; Haltung)
    de figuur; het postuur; de gedaante; het uiterlijk
    • figuur [de ~] zelfstandig naamwoord
    • postuur [het ~] zelfstandig naamwoord
    • gedaante [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • uiterlijk [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Aussehen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aangezicht Ansicht; Aussehen; Erscheinung; Erscheinungsform; Gestalt; Statur; Äußere Anblick; Angesicht; Antlitz; Fassade; Front; Gesicht; Schauspiel; Szene; Vorderseite; Vorseite
aanzien Allüren; Ansehen; Ansicht; Aussehen; Erscheinung; Erscheinungsform; Gestalt; Statur; Äußere Ansehen; Ehre; Hoheit; Hoheitsträger; Name; Prestige; Ruf; Stattlichkeit; Würdenträger
allure Allüren; Ansicht; Aussehen; Erscheinung; Erscheinungsform; Statur
buitenkant Ansicht; Aussehen; Erscheinung; Erscheinungsform; Gestalt; Statur; Äußere Aufmachung; Außenseite; Büchse; Dichtung; Dose; Emballage; Flugschreiber; Gefäß; Gehäuse; Hülse; Kapsel; Karton; Kasten; Liderung; Packung; Schachtel; Spreu; UmhÜllung; Verpackung
exterieur Ansehen; Aussehen; Äußere
figuur Aussehen; Gestalt; Haltung; Äußere Erscheinen; Erscheinung; Erscheinungsform; Figur; Form; Gebilde; Geist; Gestalt; Person; Positur; Statur; Typ; Wesen; Wuchs
gedaante Ansicht; Aussehen; Erscheinung; Erscheinungsform; Gestalt; Haltung; Statur; Äußere Erscheinen; Erscheinung; Figur; Form; Gebilde; Geist; Gestalt; Hirngespinst; Schatten; Schemen; Statur; Wuchs
gelaat Aussehen; Erscheinung; Erscheinungsform; Gestalt Anblick; Antlitz; Gesicht; Schauspiel; Szene
iemand zijn uiterlijk Ansicht; Aussehen; Erscheinung; Erscheinungsform; Gestalt; Statur; Äußere
postuur Aussehen; Gestalt; Haltung; Äußere Erscheinen; Erscheinung; Figur; Form; Gebilde; Geist; Gestalt; Positur; Statur; Wuchs
type Aussehen; Erscheinung; Erscheinungsform; Gestalt Art; Figur; Form; Gattung; Gestalt; Sorte; Typ
uiterlijk Ansicht; Aussehen; Erscheinung; Erscheinungsform; Gestalt; Haltung; Statur; Äußere
verschijning Ansicht; Aussehen; Erscheinung; Erscheinungsform; Gestalt; Statur; Äußere Erscheinen; Erscheinung; Erscheinungsbild; Erscheinungsform; Figur; Form; Gebilde; Geist; Geistererscheinung; Gespenstererscheinung; Gestalt; Statur
vertoon Ansicht; Aussehen; Erscheinung; Erscheinungsform; Gestalt; Statur; Äußere Demo; Demonstration; Manifestation
voorkomen Ansicht; Aussehen; Erscheinung; Erscheinungsform; Gestalt; Statur; Äußere Deckmantel
vorm Ansicht; Aussehen; Erscheinung; Erscheinungsform; Gestalt; Statur; Äußere Abdruck; Abguß; Aufguß; Bedingung; Beschaffenheit; Bildung; Erscheinen; Erscheinung; Figur; Form; Gestalt; Gestaltung; Gießform; Gips; Guß; Gußform; Kondition; Kontur; Statur; Umriß; Verfassung; Wuchs; in Form sein
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanzien anblicken; anschauen; ansehen; betrachten; gucken; schauen; sehen; wahrnehmen
voorkomen passieren; verhüten; vermeiden; vorkommen; zuvorkommen; überholen
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
uiterlijk außen; spätestens; von außen her; äußerlich
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
voorkomen aufhalten; behindern; blockieren; entgegenarbeiten; hemmen; hindern; stören

Synoniemen voor "Aussehen":


Wiktionary: Aussehen

Cross Translation:
FromToVia
• Aussehen → aanblik ↔ appearance — Semblance, or apparent likeness
• Aussehen → uiterlijk; look; uitzicht; stijl ↔ look — physical appearance
• Aussehen → lucht; plateau; aanzien; schijn; air; gelaatsuitdrukking; gezicht; uiterlijk; uitzicht; aanblik; verschijning; voorkomen ↔ air — mélange gazeux constituer l’atmosphère.
• Aussehen → snelheid; tempo; vaart; aanblik; aanzien; air; verschijning; schijn; uiterlijk; voorkomen; zeilstand ↔ allure — façon d’aller, de marcher.
• Aussehen → air; gelaatsuitdrukking; gezicht; uiterlijk; uitzicht ↔ mine — air qui résulter de la conformation extérieure de la personne, et principalement du visage.

Verwante vertalingen van aussehen







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0753 seconde
Page rendered in 1.0 seconds