Overzicht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
- Plan:
- Wiktionary:
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- plan:
- plannen:
- Wiktionary:
Duits
Uitgebreide vertaling voor Plan (Duits) in het Nederlands
plan:
Synoniemen voor "plan":
Plan:
-
der Plan (Vorsatz; Absicht; Vorhaben; Entschluß)
-
der Plan (Landkarte; Karte)
-
der Plan (Niveau; Stufe; Ebene; Höhe; Maßstab; Stock; Vorsatz; Konzept; Vorhaben; Entwurf; Stockwerk; Etage; Kriterium; Gradation; Abriß; Entwürfe; Skala; Idee; Projekt)
-
der Plan (Entwurf; Zeichnung; Skizze; Darstellung; Grundriß; Umrißzeichnung; Umriß)
-
der Plan (Absicht)
-
Plan (Projekt)
Vertaal Matrix voor Plan:
Synoniemen voor "Plan":
Wiktionary: Plan
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• Plan | → plan | ↔ blueprint — any detailed plan of action |
• Plan | → ontwerp | ↔ design — plan |
• Plan | → schema; ontwerp | ↔ plan — technical drawing |
• Plan | → plan | ↔ plan — set of intended actions |
• Plan | → ontwerp; plan | ↔ plan — 2-dimensional drawing from above |
• Plan | → doel; bedoeling; strekking; plan; toeleg; voornemen; zin; doelstelling; doelwit; honk; wit | ↔ dessein — Intention d’exécuter quelque chose (sens général) |
• Plan | → ontwerp; opzet; plan; plattegrond; kaart; landkaart | ↔ plan — À classer |
• Plan | → blauwdruk; concept; ontwerp; plan; project; opzet; plattegrond | ↔ projet — dessein, idée de ce qu’on penser réaliser, conception des moyens qu’on croire utiles pour exécuter ce qu’on médite. |
• Plan | → doel; bedoeling; strekking; plan; toeleg; voornemen; zin; zeggen; woord; betoog | ↔ propos — parole échanger dans la conversation. |
Computer vertaling door derden:
Verwante vertalingen van Plan
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor Plan (Nederlands) in het Duits
plan:
Vertaal Matrix voor plan:
Verwante woorden van "plan":
Synoniemen voor "plan":
Verwante definities voor "plan":
Wiktionary: plan
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• plan | → Agenda | ↔ agenda — temporally organized plan |
• plan | → Plan | ↔ blueprint — any detailed plan of action |
• plan | → Entwurf | ↔ blueprint — any detailed technical drawing |
• plan | → Plan | ↔ plan — set of intended actions |
• plan | → Plan | ↔ plan — 2-dimensional drawing from above |
• plan | → Absicht; Plan; Ziel; Zweck | ↔ dessein — Intention d’exécuter quelque chose (sens général) |
• plan | → Abriß; Entwurf; Plan; Riß; Grundriß; Karte | ↔ plan — À classer |
• plan | → Entwurf; Plan; Projekt; Abriß; Riß; Grundriß | ↔ projet — dessein, idée de ce qu’on penser réaliser, conception des moyens qu’on croire utiles pour exécuter ce qu’on médite. |
• plan | → Absicht; Plan; Äußerung; Ausspruch | ↔ propos — parole échanger dans la conversation. |
Plan vorm van plannen:
-
plannen
planen; ausdenken; austüfteln; ausklügeln; sich ausdenken-
austüfteln werkwoord (tüftele aus, tüftelst aus, tüftelt aus, tüftelte aus, tüfteltet aus, ausgetüftelt)
-
ausklügeln werkwoord (klügele aus, klügelst aus, klügelt aus, klügelte aus, klügeltet aus, ausgeklügelt)
-
sich ausdenken werkwoord (denke mich aus, denkst dich aus, denkt sich aus, dachte sich aus, dachtet euch aus, sich ausgedacht)
-
plannen
Conjugations for plannen:
o.t.t.
- plan
- plant
- plant
- plannen
- plannen
- plannen
o.v.t.
- plande
- plande
- plande
- planden
- planden
- planden
v.t.t.
- heb gepland
- hebt gepland
- heeft gepland
- hebben gepland
- hebben gepland
- hebben gepland
v.v.t.
- had gepland
- had gepland
- had gepland
- hadden gepland
- hadden gepland
- hadden gepland
o.t.t.t.
- zal plannen
- zult plannen
- zal plannen
- zullen plannen
- zullen plannen
- zullen plannen
o.v.t.t.
- zou plannen
- zou plannen
- zou plannen
- zouden plannen
- zouden plannen
- zouden plannen
en verder
- ben gepland
- bent gepland
- is gepland
- zijn gepland
- zijn gepland
- zijn gepland
diversen
- plan!
- plant!
- gepland
- plannend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor plannen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Zeitplan festlegen | plannen | |
ausdenken | plannen | bedenken; beschouwen; bespiegelen; fantaseren; nadenken; overdenken; overpeinzen; peinzen; uitdenken; verdichten; verzinnen; voorwenden |
ausklügeln | plannen | bedenken; fantaseren; ontknopen; ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; oplossen; uitdenken; verdichten; verzinnen; voorwenden |
austüfteln | plannen | bedenken; fantaseren; uitdenken; verdichten; verzinnen; voorwenden |
planen | plannen | bedenken; beramen; fantaseren; plan beramen; uitdenken; verdichten; verzinnen; voorwenden; zinnen |
sich ausdenken | plannen | bedenken; beramen; beschouwen; bespiegelen; fantaseren; nadenken; overdenken; overpeinzen; peinzen; plan beramen; uitdenken; uitdokteren; uitkienen; uitknobbelen; verdichten; verzinnen; voorwenden; zinnen |
Verwante woorden van "plannen":
Wiktionary: plannen
plannen
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• plannen | → kalkulieren | ↔ calculate — (intransitive) plan |
• plannen | → planen | ↔ plan — to create a plan for |
• plannen | → planen; vorhaben | ↔ plan — to intend |
• plannen | → programmieren | ↔ program — put together the schedule of an event |
• plannen | → ansetzen; planen | ↔ slate — schedule |
Computer vertaling door derden: