Stranden: vertaling Duits

Remove Ads

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

stranden:
- Wiktionary:
  stranden → stranden, belanden
  stranden → stranden

Nederlands naar Duits: Meer gegevens...

stranden:
- mißlingen; fehlschlagen; abgehen; scheitern; schiefgehen; irren; mißraten; auffliegen; danebengehen
- Anschwemmen
strand:
- Strand; Strände; Sandstrand
Wiktionary:
- stranden → stranden
- stranden → stranden, [[auf Grund laufen]], [[auf Grund setzen]], [[auf Grund laufen lassen]], auflaufen, eine Panne haben
- strand → Strand
- strand → Strand

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor stranden (Nederlands) in het Duits

stranden:

stranden werkwoord (strand, strandt, strandde, strandden, gestrand)

stranden (mislukken; falen; verkeerd lopen; misgaan; in de puree lopen; floppen; afgaan; mislopen)
mißlingen; fehlschlagen; abgehen; scheitern; schiefgehen; irren; mißraten; auffliegen; danebengehen
- mißlingen werkwoord (mißlinge, mißlingst, mißlingt, mißlang, mißlangt, mißlungen)
- fehlschlagen werkwoord (schlage fehl, schlägst fehl, schlägt fehl, schlug fehl, schlugt fehl, fehlgeschlagen)
- abgehen werkwoord (gehe ab, gehst ab, geht ab, ging ab, ginget ab, abgegangen)
- scheitern werkwoord (scheitere, scheiterst, scheitert, scheiterte, scheitertet, gescheitert)
- schiefgehen werkwoord (geh schief, gehst schief, geht schief, ging schief, gingt schief, schiefgegangen)
- irren werkwoord (irre, irrst, irrt, irrte, irrtet, geirrt)
- mißraten werkwoord (mißrate, mißrätst, mißrät, mißriet, mißrietet, mißraten)
- auffliegen werkwoord (fliege auf, fliegst auf, fliegt auf, flog auf, floget auf, aufgeflogen)
- danebengehen werkwoord

Conjugations for stranden:

o.t.t.

strand
strandt
strandt
stranden
stranden
stranden

o.v.t.

strandde
strandde
strandde
strandden
strandden
strandden

v.t.t.

ben gestrand
bent gestrand
is gestrand
zijn gestrand
zijn gestrand
zijn gestrand

v.v.t.

was gestrand
was gestrand
was gestrand
waren gestrand
waren gestrand
waren gestrand

o.t.t.t.

zal stranden
zult stranden
zal stranden
zullen stranden
zullen stranden
zullen stranden

o.v.t.t.

zou stranden
zou stranden
zou stranden
zouden stranden
zouden stranden
zouden stranden

diversen

strand!
strandt!
gestrand
strandend

1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

stranden [het ~] zelfstandig naamwoord

het stranden (aanspoelen; aandrijven)
Anschwemmen
- Anschwemmen [das ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor stranden:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Anschwemmen	aandrijven; aanspoelen; stranden
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
abgehen	afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen	eraf gaan
auffliegen	afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen	openvliegen; opvliegen; opwaarts vliegen
danebengehen	afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen
fehlschlagen	afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen	ketsen
irren	afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen	dolen; omzwerven; ronddwalen; waren; zwerven
mißlingen	afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen
mißraten	afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen
scheitern	afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen	averij oplopen; ten onder gaan; vergaan
schiefgehen	afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen	de weg kwijtraken; scheef gaan; verdwalen; verkeerd aflopen; verkeerd gaan; verkeerd lopen; verongelukken

Verwante woorden van "stranden":

strand

Wiktionary: stranden

stranden

verb

aan de grond vastlopen
- stranden → stranden

stranden

verb

(intransitiv) (mit einem Schiff) auf Strand laufen
- stranden → stranden
(intransitiv) übertragen: mit einem Vorhaben scheitern
- stranden → stranden

Cross Translation:

From	To	Via
• stranden	→ stranden	↔ beach — run something aground on a beach
• stranden	→ [[auf Grund laufen]]; [[auf Grund setzen]]; [[auf Grund laufen lassen]]; auflaufen	↔ run aground — to be immobilized by shallow water
• stranden	→ eine Panne haben	↔ tomber en panne — Arriver dans une situation où un outil ou un véhicule ne fonctionne plus par manque de carburant où à cause de batteries vides, ou encore doit être réparé.

stranden vorm van strand:

strand [het ~] zelfstandig naamwoord

het strand (zandstrand)
der Strand; der Strände; der Sandstrand
- Strand [der ~] zelfstandig naamwoord
- Strände [der ~] zelfstandig naamwoord
- Sandstrand [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor strand:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Sandstrand	strand; zandstrand
Strand	strand; zandstrand
Strände	strand; zandstrand

Verwante woorden van "strand":

strandden, stranden

Wiktionary: strand

strand

noun

Strook land langs de kust
- strand → Strand