Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Zoek: hineintun

Duitse en Nederlandse zoekresultaten voor: hineintun

Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. hineintun:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor hineintun (Duits) in het Nederlands

hineintun:

hineintun werkwoord (tue hinein, tust hinein, tut hinein, tat hinein, tatet hinein, hineingetan)

  1. hineintun (einbringen)
    inbrengen; doen in; instoppen; indoen
    • inbrengen werkwoord (breng in, brengt in, bracht in, brachten in, ingebracht)
    • doen in werkwoord
    • instoppen werkwoord (stop in, stopt in, stopte in, stopten in, ingestopt)
    • indoen werkwoord (doe in, doet in, deed in, deden in, ingedaan)
  2. hineintun (hinzufügen; zufügen; beifügen; )
    toevoegen; bijsluiten; bijvoegen; erbij voegen; bijdoen
    • toevoegen werkwoord (voeg toe, voegt toe, voegde toe, voegden toe, toegevoegd)
    • bijsluiten werkwoord
    • bijvoegen werkwoord (voeg bij, voegt bij, voegde bij, voegden bij, bijgevoegd)
    • erbij voegen werkwoord (voeg erbij, voegt erbij, voegde erbij, voegden erbij, erbij gevoegd)
    • bijdoen werkwoord (doe bij, doet bij, deed bij, deden bij, bijgedaan)
  3. hineintun (zufügen; hinzufügen; anfügen; )
    bijmengen; aan mengsel toevoegen

Conjugations for hineintun:

Präsens
  1. tue hinein
  2. tust hinein
  3. tut hinein
  4. tuen hinein
  5. tut hinein
  6. tuen hinein
Imperfekt
  1. tat hinein
  2. tatest hinein
  3. tat hinein
  4. taten hinein
  5. tatet hinein
  6. taten hinein
Perfekt
  1. habe hineingetan
  2. hast hineingetan
  3. hat hineingetan
  4. haben hineingetan
  5. habt hineingetan
  6. haben hineingetan
1. Konjunktiv [1]
  1. tue hinein
  2. tuest hinein
  3. tue hinein
  4. tuen hinein
  5. tuet hinein
  6. tuen hinein
2. Konjunktiv
  1. täte hinein
  2. tätest hinein
  3. täte hinein
  4. täten hinein
  5. tätet hinein
  6. täten hinein
Futur 1
  1. werde hineintun
  2. wirst hineintun
  3. wird hineintun
  4. werden hineintun
  5. werdet hineintun
  6. werden hineintun
1. Konjunktiv [2]
  1. würde hineintun
  2. würdest hineintun
  3. würde hineintun
  4. würden hineintun
  5. würdet hineintun
  6. würden hineintun
Diverses
  1. tue hinein!
  2. tut hinein!
  3. tuen Sie hinein!
  5. hineingetan
  6. hineintund
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor hineintun:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bijvoegen Aneinanderreihen; Anfügen
inbrengen Einbringen; Hineinbringen
toevoegen Aneinanderreihen; Anfügen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aan mengsel toevoegen anfügen; beifügen; beigeben; beimischen; hineintun; hinzufügen; hinzukommen; hinzulegen; hinzumengen; hinzumischen; zufügen
bijdoen anfügen; beifügen; beigeben; beilegen; beimischen; beisetzen; hineintun; hinzufügen; hinzulegen; hinzumengen; hinzumischen; zufügen; zugeben; zulegen
bijmengen anfügen; beifügen; beigeben; beimischen; hineintun; hinzufügen; hinzukommen; hinzulegen; hinzumengen; hinzumischen; zufügen
bijsluiten anfügen; beifügen; beigeben; beilegen; beimischen; beisetzen; hineintun; hinzufügen; hinzulegen; hinzumengen; hinzumischen; zufügen; zugeben; zulegen anfügen; beifügen; beilegen; beschränken; bestreichen; blockieren; eindeichen; eindämmen; einhegen; einkapseln; einkreisen; einpferchen; einschließen; einschränken; einsperren; einsäumen; enthalten; erfassen; hinzufügen; schließen; umfassen; umschließen; umziehen; verkapseln
bijvoegen anfügen; beifügen; beigeben; beilegen; beimischen; beisetzen; hineintun; hinzufügen; hinzulegen; hinzumengen; hinzumischen; zufügen; zugeben; zulegen anfügen; anschließen; beifügen; beilegen; beschränken; bestreichen; blockieren; eindeichen; eindämmen; einhegen; einkapseln; einkreisen; einpferchen; einschließen; einschränken; einsperren; einsäumen; enthalten; erfassen; hinzufügen; schließen; umfassen; umschließen; umziehen; verkapseln
doen in einbringen; hineintun
erbij voegen anfügen; beifügen; beigeben; beilegen; beimischen; beisetzen; hineintun; hinzufügen; hinzulegen; hinzumengen; hinzumischen; zufügen; zugeben; zulegen
inbrengen einbringen; hineintun Geld einbringen; beitragen; einblenden; einbringen; einfuhren; einfädeln; einfügen; einführen; einschalten; einstechen; entgegenhalten; entgegnen; fugen; hineinstecken; introduzieren; vorbringen
indoen einbringen; hineintun
instoppen einbringen; hineintun hineinstecken; hineinstopfen; zudecken
toevoegen anfügen; beifügen; beigeben; beilegen; beimischen; beisetzen; hineintun; hinzufügen; hinzulegen; hinzumengen; hinzumischen; zufügen; zugeben; zulegen anfügen; beifügen; beilegen; beschränken; bestreichen; blockieren; eindeichen; eindämmen; einhegen; einkapseln; einkreisen; einpferchen; einschließen; einschränken; einsperren; einsäumen; enthalten; erfassen; hinzufügen; hinzuzählen; komplettieren; mitrechnen; mitzählen; schließen; umfassen; umschließen; umziehen; verkapseln; vervollständigen; zufügen

Wiktionary: hineintun

Cross Translation:
FromToVia
• hineintun → schuiven; vullen; opvullen; inschuiven; instoppen; indoen; inleggen; inzetten ↔ fourrer — introduire, faire entrer, placer en quelque endroit, mettre parmi d’autres choses.
• hineintun → inschuiven; instoppen; indoen; inleggen; inzetten; binnenleiden; inleiden; invoeren; steken; insteken; adverteren; annonceren; aankondigen; aandienen ↔ introduire — Faire entrer une chose dans une autre.







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0391 seconde
Page rendered in 1.0 seconds