Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. ausbleichen:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor ausbleichen (Duits) in het Nederlands

ausbleichen:

ausbleichen werkwoord

  1. ausbleichen
    lichter worden van kleur; oplichten

Vertaal Matrix voor ausbleichen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
oplichten Erleuchten
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lichter worden van kleur ausbleichen
oplichten ausbleichen aufleuchten; beschwindeln; betrogen werden; blitzen; hereinlegen; jemanden prellen; verarschen

Synoniemen voor "ausbleichen":


Wiktionary: ausbleichen

ausbleichen
verb
  1. helder worden, meer licht gaan geven