Overzicht


Duits

Uitgebreide vertaling voor Zuspruch (Duits) in het Nederlands

Zuspruch:

Zuspruch [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Zuspruch (Ermutigung; Ermunterung; Anspornung)
    de bemoediging; de stimulering

Zuspruch [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Zuspruch (Ermunterung; Ermutigung)
    de opmontering; de vertroosting; de bemoediging

Vertaal Matrix voor Zuspruch:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bemoediging Anspornung; Ermunterung; Ermutigung; Zuspruch
opmontering Ermunterung; Ermutigung; Zuspruch
stimulering Anspornung; Ermunterung; Ermutigung; Zuspruch Anregung; Anreiz; Ansporn; Anstoß; Ermunterung; Ermutigung; Impuls; Reiz; Stimulanz; Triebkraft
vertroosting Ermunterung; Ermutigung; Zuspruch Trost; Tröstung; Vertröstung

Synoniemen voor "Zuspruch":