Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Koks:
  2. Wiktionary:
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. koks:
  2. kok:
  3. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Koks (Duits) in het Nederlands

Koks:

Koks [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Koks (Kokain; Schnee)
    de cocaïne
  2. der Koks
    de cokes
    • cokes [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

Vertaal Matrix voor Koks:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cocaïne Kokain; Koks; Schnee Cocaine
cokes Koks

Synoniemen voor "Koks":


Wiktionary: Koks

Koks
noun
  1. ohne Plural; salopp scherzhaft: (bares) Geld (das jemandem verfügbar ist)
  2. Plural selten: Brennstoff, der durch trockene Destillation von Steinkohle und Braunkohle hergestellt wird



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor Koks (Nederlands) in het Duits

koks:

koks [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de koks
    die Köche
    • Köche [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor koks:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Köche koks

Verwante woorden van "koks":


kok:

kok [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de kok (keukenmeester)
    der Küchenmeister; der Koch

Vertaal Matrix voor kok:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Koch keukenmeester; kok
Küchenmeister keukenmeester; kok

Verwante woorden van "kok":


Verwante definities voor "kok":

  1. wie voor z'n beroep eten klaarmaakt1
    • hij is kok in een restaurant1

Wiktionary: kok


Cross Translation:
FromToVia
kok Koch; Köchin cook — a person who prepares food for a living