Abfluss: vertaling Duits

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Duits

Uitgebreide vertaling voor Abfluss (Duits) in het Nederlands

Abflusskanal; Ablasskanal; Abzugskanal; Entwässerungsgraben; Gosse; Gully; Rinne

Abfluss

noun

een opening waardoor iets als afvalproducten naar buiten kan treden
- uitlaat → Auspuff; Auslass; Abfluss

Cross Translation:

From	To	Via
• Abfluss	→ afvoer	↔ drain — A conduit for liquids

der Abfluß (Abflußrohr; Abfuhr)
de waterafvoer; de afwatering; de lozing
- waterafvoer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- afwatering [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- lozing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
der Abfluß (Inspirationsherkunft; Quelle; Herkunft; Station; Grube; Absender)
de bron; de inspiratiebron
- bron [de ~] zelfstandig naamwoord
- inspiratiebron [de ~] zelfstandig naamwoord
der Abfluß (Wasserabfluß; Entwässerung; Ableitung; Abführung; Abwasserungsanlage)
spuiïng
- spuiïng [znw.] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
afwatering	Abfluß; Abflußrohr; Abfuhr
bron	Abfluß; Absender; Grube; Herkunft; Inspirationsherkunft; Quelle; Station	Brunnen; Datenquelle; Flußquelle; Informationsquelle; Quelle; Ressource; Zisterne
inspiratiebron	Abfluß; Absender; Grube; Herkunft; Inspirationsherkunft; Quelle; Station
lozing	Abfluß; Abflußrohr; Abfuhr
spuiïng	Abfluß; Abführung; Ableitung; Abwasserungsanlage; Entwässerung; Wasserabfluß
waterafvoer	Abfluß; Abflußrohr; Abfuhr