Overzicht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
- viel:
- Wiktionary:
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
-
vallen:
- fallen; stürzen; hinfallen; ausrutschen; fliegen; stolpern; straucheln; purzeln; sterben; umkommen; entschlafen; im Sterben liegen; zugrunde gehen; taumeln; umfallen; umkippen; kippen; herunterstürzen; hinunterstürzen; hinunterfallen; herabfallen; rücklaufen; abnehmen; einsacken; einsinken; einstürzen
- Fallen; Stürzen
-
Wiktionary:
- vallen → fallen, fallenlassen, streichen, weglassen
- vallen → fallen lassen, fallen
Duits
Uitgebreide vertaling voor viel (Duits) in het Nederlands
viel:
-
viel (wiederholt)
-
viel (häufig; regelmäßig; mehrmals; frequent; mehrfach; wiederholt; hoch; schwer; turnusmäßig; stark; gleichmäßig; haufenweise)
vaak; veelvuldig; regelmatig; frequent; dikwijls; meermaals; menigmaal-
vaak bijwoord
-
veelvuldig bijwoord
-
regelmatig bijwoord
-
frequent bijwoord
-
dikwijls bijwoord
-
meermaals bijwoord
-
menigmaal bijwoord
-
-
viel (eine Menge)
Vertaal Matrix voor viel:
Synoniemen voor "viel":
Wiktionary: viel
viel
viel
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• viel | → veel | ↔ a lot — a large amount |
• viel | → veel | ↔ a lot — very much |
• viel | → veel | ↔ much — a large amount of |
• viel | → veel | ↔ much — to a great extent |
• viel | → menig; veel; vele | ↔ nombreux — Qui être en grand nombre ; qui former d’un grand nombre d’éléments. |
Verwante vertalingen van viel
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor viel (Nederlands) in het Duits
vallen:
-
vallen (op zijn bek gaan; ten val komen; onderuitgaan)
fallen; stürzen; hinfallen; ausrutschen; fliegen; stolpern; straucheln; purzeln-
ausrutschen werkwoord (rutsche aus, rutschst aus, rutscht aus, rutschte aus, rutschtet aus, ausgerutscht)
-
vallen (doodgaan; overlijden; sterven; bezwijken; omkomen; sneuvelen; heengaan; wegvallen; inslapen)
sterben; umkommen; entschlafen; im Sterben liegen; zugrunde gehen-
im Sterben liegen werkwoord
-
zugrunde gehen werkwoord (gehe zugrunde, gehst zugrunde, geht zugrunde, gang zugrunde, ganget zugrunde, zugrunde gegangen)
-
vallen (tuimelen; flikkeren; kiepen; kieperen; kelderen)
-
vallen (omlaagstorten)
-
vallen (naar beneden vallen; omlaagvallen)
hinunterfallen; herabfallen-
hinunterfallen werkwoord (falle hinunter, fällst hinunter, fällt hinunter, fiel hinunter, fielt hinunter, hinuntergefallen)
-
herabfallen werkwoord (falle herab, fällst herab, fällt herab, fiel herab, fielt herab, herabgefallen)
-
-
vallen (sterk afnemen; inzakken; teruglopen)
Conjugations for vallen:
o.t.t.
- val
- valt
- valt
- vallen
- vallen
- vallen
o.v.t.
- viel
- viel
- viel
- vielen
- vielen
- vielen
v.t.t.
- ben gevallen
- bent gevallen
- is gevallen
- zijn gevallen
- zijn gevallen
- zijn gevallen
v.v.t.
- was gevallen
- was gevallen
- was gevallen
- waren gevallen
- waren gevallen
- waren gevallen
o.t.t.t.
- zal vallen
- zult vallen
- zal vallen
- zullen vallen
- zullen vallen
- zullen vallen
o.v.t.t.
- zou vallen
- zou vallen
- zou vallen
- zouden vallen
- zouden vallen
- zouden vallen
diversen
- val!
- valt!
- gevallen
- vallend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
het vallen (tuimelen)
Vertaal Matrix voor vallen:
Verwante woorden van "vallen":
Verwante definities voor "vallen":
Wiktionary: vallen
vallen
Cross Translation:
verb
vallen
-
vrijelijk onder invloed van de zwaartekracht naar de aarde bewegen
- vallen → fallen
-
laten vallen
- vallen → fallenlassen; streichen; weglassen
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• vallen | → fallen lassen | ↔ down — to drop |
• vallen | → fallen | ↔ fall — move to a lower position under the effect of gravity |
• vallen | → fallen | ↔ tomber — Être entraîné de haut en bas par son poids |