Overzicht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
- streng:
-
Wiktionary:
- streng → zwaar, wreed, rigoureus, streng, bijtend, doordringend, fel, guur, schel, scherp, schril, snerpend, snijdend, vlijmend, hatelijk, zuur, acuut, helder, bar, duchtig, hard, straf, fijn, spitsvondig, subtiel, ad rem, geestig, gevat, snedig, gekuist, bits, snibbig, pikant, kruidig, prikkelend, puntig, spits, vooruitstrevend, merkwaardig, opmerkelijk, op de voorgrond tredend, prominent, uitstekend, vooruitstekend, bitter
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- streng:
- Wiktionary:
Duits
Uitgebreide vertaling voor streng (Duits) in het Nederlands
streng:
-
streng (stark; herrisch)
streng; gestreng; niet toegevend-
streng bijvoeglijk naamwoord
-
gestreng bijvoeglijk naamwoord
-
niet toegevend bijvoeglijk naamwoord
-
-
streng (nach allen Regeln)
strikt; volgens de regels; streng-
strikt bijvoeglijk naamwoord
-
volgens de regels bijvoeglijk naamwoord
-
streng bijvoeglijk naamwoord
-
-
streng (laut; hart; schnell; fest; schwierig; lauthals; steif; herb; kaltblütig; sauer; lautstark; lärmend; schrill; unsanft; tosend; gefühllos; hörbar; geräuschvoll)
-
streng (strikt; unerbittlich; gerade; genau; gewissenhaft; gebieterisch)
streng; strikt; stringent; onvermurwbaar-
streng bijvoeglijk naamwoord
-
strikt bijvoeglijk naamwoord
-
stringent bijvoeglijk naamwoord
-
onvermurwbaar bijvoeglijk naamwoord
-
-
streng (frostig; kahl; rauh; wüst; dürr; füchterlich; himmelschreiend)
-
streng (stramm; steif; schwerfällig; starr; straff; hölzern; prall; stier; standhaft; starrköpfig; rauh; hauteng; unerschütterlich; schneidig; unverwandt; unbeugsam; stelzbeinig)
-
streng (straff; fest; eisern; handfest)
-
streng (ohrenbetäubend; laut; schwierig; schrill; unsanft; eisenhart; hart; herb; eisern; gefühllos; hörbar; stahlhart; eisenstark)
Vertaal Matrix voor streng:
Synoniemen voor "streng":
Wiktionary: streng
Cross Translation:
Computer vertaling door derden:
Verwante vertalingen van streng
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor streng (Nederlands) in het Duits
streng:
-
streng (niet toegevend; gestreng)
-
streng (stringent; dwingend; bindend; strikt)
-
streng (strikt; stringent; onvermurwbaar)
strikt; streng; unerbittlich; gerade; genau; gewissenhaft; gebieterisch-
strikt bijvoeglijk naamwoord
-
streng bijvoeglijk naamwoord
-
unerbittlich bijvoeglijk naamwoord
-
gerade bijvoeglijk naamwoord
-
genau bijvoeglijk naamwoord
-
gewissenhaft bijvoeglijk naamwoord
-
gebieterisch bijvoeglijk naamwoord
-
-
streng (volgens de regels; strikt)
-
de streng (haarstreng; haarvlecht)
Vertaal Matrix voor streng:
Verwante woorden van "streng":
Antoniemen van "streng":
Verwante definities voor "streng":
Wiktionary: streng
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• streng | → streng | ↔ strict — governed or governing by exact rules |
• streng | → streng | ↔ austère — Qui est rigoureux pour le corps et qui mortifier les sens et l’esprit. — note Se dit surtout des doctrines et des pratiques religieux. |
• streng | → rigoros | ↔ rigoureux — Qui faire preuve de rigueur, qui est d’une sévérité inflexible. |
• streng | → streng | ↔ sévère — Qui est rigide, sans indulgence. |
Computer vertaling door derden: