Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. nachher:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor nachher (Duits) in het Nederlands

nachher:

nachher bijvoeglijk naamwoord

  1. nachher (nachträglich; hinterher)
    daarna; naderhand; later; nadien
  2. nachher (nachträglich; hinterher)
    naderhand; later
  3. nachher (sodann)
    vervolgens; waarop
  4. nachher (später; danach)
    later; straks; zometeen; naderhand

Vertaal Matrix voor nachher:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
later danach; hinterher; nachher; nachträglich; später alsbald; bald; später
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
daarna hinterher; nachher; nachträglich anschließend; danach
naderhand danach; hinterher; nachher; nachträglich; später
nadien hinterher; nachher; nachträglich danach
straks danach; nachher; später alsbald; balb; bald; in Kürze; später
vervolgens nachher; sodann danach; darauf; später
waarop nachher; sodann
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
zometeen danach; nachher; später alsbald; bald; später

Synoniemen voor "nachher":


Wiktionary: nachher

nachher
adverb
  1. zu einem in der Zukunft liegenden Zeitpunkt

Cross Translation:
FromToVia
nachher achteraf; nadien afterwards — at a later or succeeding time
nachher later later — afterward in time
nachher hierop; vervolgens subsequently — subsequently
nachher bijgevolg; derhalve; dus; zodoende; achteraf; daarna; dan; naderhand; vervolgens ensuite — Après cela.

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van nachher