Overzicht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
- bewältigen:
-
Wiktionary:
- bewältigen → meesteren, bevangen, overwinnen, verslaan, zegevieren, overgaan, oversteken, te boven gaan, overtreffen, uitblinken, uitmunten, voorbijstreven
- bewältigen → aankunnen
Duits
Uitgebreide vertaling voor bewältigen (Duits) in het Nederlands
bewältigen:
-
bewältigen (zustande bringen; schaffen)
Conjugations for bewältigen:
Präsens
- bewältige
- bewältigst
- bewältigt
- bewältigen
- bewältigt
- bewältigen
Imperfekt
- bewältigte
- bewältigtest
- bewältigte
- bewältigten
- bewältigtet
- bewältigten
Perfekt
- habe bewältigt
- hast bewältigt
- hat bewältigt
- haben bewältigt
- habt bewältigt
- haben bewältigt
1. Konjunktiv [1]
- bewältige
- bewältigest
- bewältige
- bewältigen
- bewältiget
- bewältigen
2. Konjunktiv
- bewältigte
- bewältigtest
- bewältigte
- bewältigten
- bewältigtet
- bewältigten
Futur 1
- werde bewältigen
- wirst bewältigen
- wird bewältigen
- werden bewältigen
- werdet bewältigen
- werden bewältigen
1. Konjunktiv [2]
- würde bewältigen
- würdest bewältigen
- würde bewältigen
- würden bewältigen
- würdet bewältigen
- würden bewältigen
Diverses
- bewältig!
- bewältigt!
- bewältigen Sie!
- bewältigt
- bewältigend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor bewältigen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bolwerken | bewältigen; schaffen; zustande bringen |
Synoniemen voor "bewältigen":
Wiktionary: bewältigen
bewältigen
bewältigen
Cross Translation:
verb
-
iemand de baas kunnen zijn
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• bewältigen | → bevangen; overwinnen; verslaan; zegevieren; overgaan; oversteken; te boven gaan; overtreffen; uitblinken; uitmunten; voorbijstreven | ↔ surmonter — monter au-dessus. |
• bewältigen | → bevangen; overwinnen; verslaan; zegevieren | ↔ vaincre — remporter la victoire sur ses ennemis, dans la guerre. |
Computer vertaling door derden: