Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. zuvor:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor zuvor (Duits) in het Nederlands

zuvor:

zuvor bijvoeglijk naamwoord

  1. zuvor (vorher; bevor)
    vooraf; van tevoren; tevoren
  2. zuvor (voran)
    vooruit

Vertaal Matrix voor zuvor:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tevoren bevor; vorher; zuvor
vooraf bevor; vorher; zuvor
vooruit voran; zuvor
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
van tevoren bevor; vorher; zuvor

Synoniemen voor "zuvor":


Wiktionary: zuvor


Cross Translation:
FromToVia
zuvor voordien; eerder; vroeger; voorheen before — at an earlier time
zuvor vooraf; op voorhand; van tevoren beforehand — at an earlier time
zuvor tevoren; vroeger previously — at an earlier time