Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Gepflogenheit:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Gepflogenheit (Duits) in het Nederlands

Gepflogenheit:

Gepflogenheit [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Gepflogenheit (Überlieferung; Tradition; Gewohnheit; )
    de traditie; de overlevering
  2. die Gepflogenheit (Brauch; Gewohnheit; Tradition; )
    de zede
    • zede [de ~] zelfstandig naamwoord
  3. die Gepflogenheit (Gültigkeit; Allgemeinheit; Gewohnheit; )
    de algemeenheid; gebruikelijkheid; de gangbaarheid

Vertaal Matrix voor Gepflogenheit:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
algemeenheid Allgemeinheit; Angewohnheit; Gepflogenheit; Gesamtheit; Gewohnheit; Gültigkeit; Sitte
gangbaarheid Allgemeinheit; Angewohnheit; Gepflogenheit; Gesamtheit; Gewohnheit; Gültigkeit; Sitte
gebruikelijkheid Allgemeinheit; Angewohnheit; Gepflogenheit; Gesamtheit; Gewohnheit; Gültigkeit; Sitte
overlevering Angewohnheit; Brauch; Gepflogenheit; Gewohnheit; Legende; Sitte; Tradition; Überlieferung
traditie Angewohnheit; Brauch; Gepflogenheit; Gewohnheit; Legende; Sitte; Tradition; Überlieferung Anwendung; Benutzung; Gebrauch; Verwendung
zede Angewohnheit; Brauch; Gepflogenheit; Gewohnheit; Sitte; Tradition; Volksbrauch; Volkssitte

Synoniemen voor "Gepflogenheit":


Wiktionary: Gepflogenheit


Cross Translation:
FromToVia
Gepflogenheit gebruik; zede; gewoonte; usance coutume — À trier
Gepflogenheit gebruik; gewoonte; usance habitudedisposition acquérir par des actes réitérer.

Computer vertaling door derden: