Overzicht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
- wirklich:
-
Wiktionary:
- wirklich → daadwerkelijk, werkelijk
- wirklich → heus
- wirklich → echt, waar, werkelijk, waarlijk, oprecht, actief, bedrijvend, werkdadig, werkend, werkzaam, bedrijvig, effectief, daadwerkelijk, helder, louter, schoon, proper, puur, rein, zindelijk, zuiver, eigen, eigenlijk, heus, waarachtig, reëel, wezenlijk, inderdaad, naar waarheid
Duits
Uitgebreide vertaling voor wirklich (Duits) in het Nederlands
wirklich:
-
wirklich (sicher; gewiß; wahrlich)
echt; zeker; waarlijk; stellig; beslist; wel degelijk; reëel; waarachtig; voorzeker; vast en zeker; welzeker; gewis; geheid; heus-
echt bijvoeglijk naamwoord
-
zeker bijvoeglijk naamwoord
-
waarlijk bijwoord
-
stellig bijvoeglijk naamwoord
-
beslist bijvoeglijk naamwoord
-
wel degelijk bijvoeglijk naamwoord
-
reëel bijvoeglijk naamwoord
-
waarachtig bijvoeglijk naamwoord
-
voorzeker bijwoord
-
vast en zeker bijvoeglijk naamwoord
-
welzeker bijwoord
-
gewis bijvoeglijk naamwoord
-
geheid bijvoeglijk naamwoord
-
heus bijvoeglijk naamwoord
-
-
wirklich (echt)
-
wirklich (faktisch; grundsätzlich; wahrhaftig; wesentlich; sachlich; effektiv; essentiell; grundlegend)
daadwerkelijk; werkelijk; in feite; feitelijk; in werkelijkheid-
daadwerkelijk bijvoeglijk naamwoord
-
werkelijk bijvoeglijk naamwoord
-
in feite bijvoeglijk naamwoord
-
feitelijk bijvoeglijk naamwoord
-
in werkelijkheid bijvoeglijk naamwoord
-
-
wirklich (eigentlich; überhaupt)
-
wirklich (wahrhaftig; wahr; echt; das stimmt; ehrlich)
effectief; reëel; werkelijk; metterdaad; warempel; echt; heus; waarachtig; waar-
effectief bijvoeglijk naamwoord
-
reëel bijvoeglijk naamwoord
-
werkelijk bijvoeglijk naamwoord
-
metterdaad bijwoord
-
warempel bijwoord
-
echt bijvoeglijk naamwoord
-
heus bijvoeglijk naamwoord
-
waarachtig bijvoeglijk naamwoord
-
waar bijvoeglijk naamwoord
-
-
wirklich (wahr; richtig)
waar; waarachtig; werkelijk-
waar bijvoeglijk naamwoord
-
waarachtig bijvoeglijk naamwoord
-
werkelijk bijvoeglijk naamwoord
-
-
wirklich (reel)
-
wirklich (wahrlich; so wahr)
Vertaal Matrix voor wirklich:
Synoniemen voor "wirklich":
Wiktionary: wirklich
wirklich
Cross Translation:
adjective
-
ook echt plaats vindend
-
niet verbeeld
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• wirklich | → echt; waar | ↔ real — that can be characterized as a confirmation of truth |
• wirklich | → echt | ↔ real — genuine, not artificial |
• wirklich | → werkelijk | ↔ really — actually |
• wirklich | → werkelijk | ↔ really — informally, as an intensifier; very, very much |
• wirklich | → waarlijk; oprecht | ↔ truly — honestly, genuinely |
• wirklich | → actief; bedrijvend; werkdadig; werkend; werkzaam; bedrijvig; effectief; werkelijk; daadwerkelijk | ↔ effectif — Qui est réellement et de fait, qui produit un résultat réel. |
• wirklich | → helder; louter; schoon; proper; puur; rein; zindelijk; zuiver; eigen | ↔ propre — Qui appartenir exclusivement à une personne ou à une chose. |
• wirklich | → echt; eigenlijk; heus; waar; waarachtig; reëel; werkelijk; daadwerkelijk; wezenlijk | ↔ réel — véritable, effectif, vrai, sans fiction ni figure. |
• wirklich | → echt; inderdaad; naar waarheid; waarachtig; waarlijk; werkelijk | ↔ vraiment — Traduction à trier |