Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Zoek: hineinstecken

Duitse en Nederlandse zoekresultaten voor: hineinstecken

Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. hineinstecken:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor hineinstecken (Duits) in het Nederlands

hineinstecken:

hineinstecken werkwoord (stecke hinein, steckst hinein, steckt hinein, steckte hinein, stecktet hinein, hineingesteckt)

  1. hineinstecken (einstecken)
    binnensteken; insteken
    • binnensteken werkwoord (steek binnen, steekt binnen, stak binnen, staken binnen, binnengestoken)
    • insteken werkwoord (steek in, steekt in, stak in, staken in, ingestoken)
  2. hineinstecken (einblenden; einfügen; einstechen; fugen; einschalten)
    invoegen; inbrengen
    • invoegen werkwoord (voeg in, voegt in, voegde in, voegden in, ingevoegd)
    • inbrengen werkwoord (breng in, brengt in, bracht in, brachten in, ingebracht)
  3. hineinstecken
    erin steken
    • erin steken werkwoord (steek erin, steekt erin, stak erin, staken erin, erin gestoken)
  4. hineinstecken (zudecken; hineinstopfen)
    toedekken; instoppen
    • toedekken werkwoord (dek toe, dekt toe, dekte toe, dekten toe, toegedekt)
    • instoppen werkwoord (stop in, stopt in, stopte in, stopten in, ingestopt)
  5. hineinstecken (durchbohren; eindringen; durchdringen; )
    penetreren; binnen gaan
    • penetreren werkwoord (penetreer, penetreert, penetreerde, penetreerden, gepenetreerd)
    • binnen gaan werkwoord
  6. hineinstecken (hineinstopfen)
    toedekken; iemand instoppen
  7. hineinstecken (hineinstopfen)
    inproppen; binnenproppen
    • inproppen werkwoord (prop in, propt in, propte in, propten in, ingepropt)
    • binnenproppen werkwoord (prop binnen, propt binnen, propte binnen, propten binnen, binnengepropt)
  8. hineinstecken (einstellen; eingeben; installieren; )
    instellen; afstemmen
    • instellen werkwoord (stel in, stelt in, stelde in, stelden in, ingesteld)
    • afstemmen werkwoord (stem af, stemt af, stemde af, stemden af, afgestemd)
  9. hineinstecken (eindringen; hineindringen; durchdringen; )
    binnendringen; penetreren; indringen
    • binnendringen werkwoord (dring binnen, dringt binnen, drong binnen, drongen binnen, binnengedrongen)
    • penetreren werkwoord (penetreer, penetreert, penetreerde, penetreerden, gepenetreerd)
    • indringen werkwoord (dring in, dringt in, drong in, drongen in, ingedrongen)

Conjugations for hineinstecken:

Präsens
  1. stecke hinein
  2. steckst hinein
  3. steckt hinein
  4. stecken hinein
  5. steckt hinein
  6. stecken hinein
Imperfekt
  1. steckte hinein
  2. stecktest hinein
  3. steckte hinein
  4. steckten hinein
  5. stecktet hinein
  6. steckten hinein
Perfekt
  1. habe hineingesteckt
  2. hast hineingesteckt
  3. hat hineingesteckt
  4. haben hineingesteckt
  5. habt hineingesteckt
  6. haben hineingesteckt
1. Konjunktiv [1]
  1. stecke hinein
  2. steckest hinein
  3. stecke hinein
  4. stecken hinein
  5. stecket hinein
  6. stecken hinein
2. Konjunktiv
  1. steckte hinein
  2. stecktest hinein
  3. steckte hinein
  4. steckten hinein
  5. stecktet hinein
  6. steckten hinein
Futur 1
  1. werde hineinstecken
  2. wirst hineinstecken
  3. wird hineinstecken
  4. werden hineinstecken
  5. werdet hineinstecken
  6. werden hineinstecken
1. Konjunktiv [2]
  1. würde hineinstecken
  2. würdest hineinstecken
  3. würde hineinstecken
  4. würden hineinstecken
  5. würdet hineinstecken
  6. würden hineinstecken
Diverses
  1. stecke hinein!
  2. steckt hinein!
  3. stecken Sie hinein!
  5. hineingesteckt
  6. hineinsteckend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor hineinstecken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afstemmen Abstimmen; Abstimmung; Einstellen; Feineinstellung
binnendringen Eindringen; Einschleichen
inbrengen Einbringen; Hineinbringen
instellen Abstimmen; Einschätzung; Einstellen; Feineinstellung; Peilung
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afstemmen einbauen; einführen; eingeben; einsetzen; einspeisen; einstellen; eintippen; führen; hineinstecken; importieren; inaugurieren; initiieren; installieren; starten ablehnen; abschlagen; abstimmen; abweisen; ausschlagen; einstellen; gleichrichten; gleichschalten; verweigern; verwerfen; zurückweisen
binnen gaan durchbohren; durchdringen; eindringen; einnisten; hereinbrechen; hineindringen; hineinstecken; penetrieren
binnendringen durchbohren; durchdringen; eindringen; hereinbrechen; hineindringen; hineinstecken; penetrieren eindringen; hineindringen; infiltrieren
binnenproppen hineinstecken; hineinstopfen
binnensteken einstecken; hineinstecken
erin steken hineinstecken
iemand instoppen hineinstecken; hineinstopfen
inbrengen einblenden; einfügen; einschalten; einstechen; fugen; hineinstecken Geld einbringen; beitragen; einbringen; einfuhren; einfädeln; einführen; entgegenhalten; entgegnen; hineintun; introduzieren; vorbringen
indringen durchbohren; durchdringen; eindringen; hereinbrechen; hineindringen; hineinstecken; penetrieren eindringen; hineindringen; infiltrieren
inproppen hineinstecken; hineinstopfen
insteken einstecken; hineinstecken
instellen einbauen; einführen; eingeben; einsetzen; einspeisen; einstellen; eintippen; führen; hineinstecken; importieren; inaugurieren; initiieren; installieren; starten errichten; gründen
instoppen hineinstecken; hineinstopfen; zudecken einbringen; hineintun
invoegen einblenden; einfügen; einschalten; einstechen; fugen; hineinstecken Einfügemodus; Einfügen; auf eine neue Fahrbar wechseln; einfuhren; einfügen; einlegen; einordnen; einschalten; einschieben; einschließen; einsetzen; fügen; schalten
penetreren durchbohren; durchdringen; eindringen; einnisten; hereinbrechen; hineindringen; hineinstecken; penetrieren durchbohren; durchdringen; durchlöchern; durchstechen; einbrechen; eindringen; einschneiden; erstechen; hineindringen; lochen; penetrieren
toedekken hineinstecken; hineinstopfen; zudecken

Wiktionary: hineinstecken

Cross Translation:
FromToVia
• hineinstecken → schuiven; vullen; opvullen; inschuiven; instoppen; indoen; inleggen; inzetten ↔ fourrer — introduire, faire entrer, placer en quelque endroit, mettre parmi d’autres choses.
• hineinstecken → inschuiven; instoppen; indoen; inleggen; inzetten; binnenleiden; inleiden; invoeren; steken; insteken; adverteren; annonceren; aankondigen; aandienen ↔ introduire — Faire entrer une chose dans une autre.

Computer vertaling door derden:






Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.1222 seconde
Page rendered in 1.0 seconds