Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Zoek: erloschen

Duitse en Nederlandse zoekresultaten voor: erloschen

Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. erlöschen:
  2. Erlöschen:
  3. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor erloschen (Duits) in het Nederlands

erlöschen:

erlöschen werkwoord (erlösche, erlöscht, erlischt, erlöschte, erlöschtet, erlöscht)

  1. erlöschen (ablöschen; löschen; ausschalten; )
    doven; smoren; uitblussen; uitdoven
    • doven werkwoord (doof, dooft, doofde, doofden, gedoofd)
    • smoren werkwoord (smoor, smoort, smoorde, smoorden, gesmoord)
    • uitblussen werkwoord
    • uitdoven werkwoord (doof uit, dooft uit, doofde uit, doofden uit, uitgedoofd)
  2. erlöschen (löschen; auslöschen; ablöschen)
    doven; blussen; uitblussen; uitdoven
    • doven werkwoord (doof, dooft, doofde, doofden, gedoofd)
    • blussen werkwoord (blus, blust, bluste, blusten, geblust)
    • uitblussen werkwoord
    • uitdoven werkwoord (doof uit, dooft uit, doofde uit, doofden uit, uitgedoofd)
  3. erlöschen (aufräumen; ausräumen; abräumen; )
    opruimen; afdekken; afruimen
    • opruimen werkwoord (ruim op, ruimt op, ruimde op, ruimden op, opgeruimd)
    • afdekken werkwoord (dek af, dekt af, dekte af, dekten af, afgedekt)
    • afruimen werkwoord (ruim af, ruimt af, ruimde af, ruimden af, afgeruimd)
  4. erlöschen (sterben; aussterben; absterben; )
    sterven; ophouden; uitsterven; afsterven
    • sterven werkwoord (sterf, sterft, stierf, stierven, gestorven)
    • ophouden werkwoord (houd op, houdt op, hield op, hielden op, opgehouden)
    • uitsterven werkwoord (sterf uit, sterft uit, stierf uit, stierven uit, uitgestorven)
    • afsterven werkwoord (sterf af, sterft af, stierf af, stierven af, afgestorven)

Conjugations for erlöschen:

Präsens
  1. erlösche
  2. erlöscht
  3. erlischt
  4. erlöschen
  5. erlöscht
  6. erlöschen
Imperfekt
  1. erlöschte
  2. erlöschtest
  3. erlöschte
  4. erlöschten
  5. erlöschtet
  6. erlöschten
Perfekt
  1. habe erlöscht
  2. hast erlöscht
  3. hat erlöscht
  4. haben erlöscht
  5. habt erlöscht
  6. haben erlöscht
1. Konjunktiv [1]
  1. erlösche
  2. erlöschest
  3. erlösche
  4. erlöschen
  5. erlöschet
  6. erlöschen
2. Konjunktiv
  1. erlöschte
  2. erlöschtest
  3. erlöschte
  4. erlöschten
  5. erlöschtet
  6. erlöschten
Futur 1
  1. werde erlöschen
  2. wirst erlöschen
  3. wird erlöschen
  4. werden erlöschen
  5. werdet erlöschen
  6. werden erlöschen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde erlöschen
  2. würdest erlöschen
  3. würde erlöschen
  4. würden erlöschen
  5. würdet erlöschen
  6. würden erlöschen
Diverses
  1. erlösch!
  2. erlöscht!
  3. erlöschen Sie!
  5. erlöscht
  6. erlöschend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor erlöschen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afdekken Abblenden; Abdecken; Abschirmen; Beschützen
afsterven Absterben; Hinscheiden
blussen Löschen
ophouden Aufhören; Ausscheiden
uitsterven Aussterben; Erlöschen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afdekken abblenden; abdecken; abmontieren; abnehmen; abräumen; abschirmen; abziehen; anstellen; aufhellen; aufklären; aufräumen; ausräumen; ausverkaufen; beheben; benehmen; beseitigen; blenden; decken; egalisieren; einräumen; enteignen; entheben; entnehmen; erleichtern; erlöschen; fallen; klarwerden; schaukeln; schwinden; sinken; verfallen; wegräumen abblenden; abdecken; abgrenzen; abschirmen; absperren; abzäunen; begrenzen; umzäunen
afruimen abblenden; abdecken; abmontieren; abnehmen; abräumen; abschirmen; abziehen; anstellen; aufhellen; aufklären; aufräumen; ausräumen; ausverkaufen; beheben; benehmen; beseitigen; blenden; decken; egalisieren; einräumen; enteignen; entheben; entnehmen; erleichtern; erlöschen; fallen; klarwerden; schaukeln; schwinden; sinken; verfallen; wegräumen abräumen
afsterven absterben; aussterben; eingehen; erlöschen; hingehen; sterben; verscheiden; versterben
blussen ablöschen; auslöschen; erlöschen; löschen
doven ablöschen; auslöschen; ausmachen; ausschalten; erlöschen; ersticken; löschen; schmoren
ophouden absterben; aussterben; eingehen; erlöschen; hingehen; sterben; verscheiden; versterben abbrechen; abfallen; abhängen; abkoppeln; ablassen; abtrennen; anhalten; aufhalten; aufhören; ausfallen; ausscheiden; beenden; beschließen; bremsen; enden; entkoppeln; etwas aufgeben; fertigbringen; fertigkriegen; fertigmachen; fertigstellen; halten; hemmen; hinhalten; hochhalten; loshaken; loskoppeln; schließen; stocken; stoppen; verspäten; verzichten; verzögern; vollenden; zurücktreten
opruimen abblenden; abdecken; abmontieren; abnehmen; abräumen; abschirmen; abziehen; anstellen; aufhellen; aufklären; aufräumen; ausräumen; ausverkaufen; beheben; benehmen; beseitigen; blenden; decken; egalisieren; einräumen; enteignen; entheben; entnehmen; erleichtern; erlöschen; fallen; klarwerden; schaukeln; schwinden; sinken; verfallen; wegräumen abdecken; abräumen; aufbewahren; aufheben; aufräumen; ausmisten; ausräumen; ausverkaufen; bergen; bewahren; lagern; speichern; weglegen; wegräumen
smoren ablöschen; auslöschen; ausmachen; ausschalten; erlöschen; ersticken; löschen; schmoren brodeln; brutzeln; dämpfen; jemanden erdrosseln; jemanden ersticken; jemanden erwürgen; leise kochen; pruzeln; schmoren
sterven absterben; aussterben; eingehen; erlöschen; hingehen; sterben; verscheiden; versterben abkratzen; dahingehen; einschlafen; einschlummern; entschlafen; erliegen; fortgehen; hingehen; hinscheiden; im Sterben liegen; sterben; umkommen; verscheiden; versterben; zugrunde gehen
uitblussen ablöschen; auslöschen; ausmachen; ausschalten; erlöschen; ersticken; löschen; schmoren
uitdoven ablöschen; auslöschen; ausmachen; ausschalten; erlöschen; ersticken; löschen; schmoren
uitsterven absterben; aussterben; eingehen; erlöschen; hingehen; sterben; verscheiden; versterben aussterben
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
opruimen Aufräumen

Synoniemen voor "erlöschen":


Wiktionary: erlöschen

Cross Translation:
FromToVia
• erlöschen → vervallen; aflopen; verlopen; verstrijken ↔ expire — become invalid

Erlöschen:

Erlöschen [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Erlöschen (Aussterben)
    uitsterven

Vertaal Matrix voor Erlöschen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
uitsterven Aussterben; Erlöschen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
uitsterven absterben; aussterben; eingehen; erlöschen; hingehen; sterben; verscheiden; versterben


Wiktionary: erloschen

Cross Translation:
FromToVia
• erloschen → buiten werking; buiten gebruik ↔ defunct — no longer in use
• erloschen → uit; uitgedoofd ↔ extinct — extinguished, no longer alight (of fire, candles etc.)
• erloschen → dood; slapend; uitgedoofd ↔ extinct — no longer erupting







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0613 seconde
Page rendered in 1.0 seconds