Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. einst:
  2. Einst:
  3. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor einst (Duits) in het Nederlands

einst:

einst bijvoeglijk naamwoord

  1. einst (eines Tages)
    eens; op een keer; een keer
  2. einst (damals)
    weleer

Vertaal Matrix voor einst:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
weleer Einst
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
eens eines Tages; einst
weleer damals; einst
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
een keer eines Tages; einst
op een keer eines Tages; einst

Synoniemen voor "einst":


Wiktionary: einst

einst
adverb
  1. op een zeker tijdstip in het verleden

Einst:

Einst [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Einst
    weleer
    • weleer [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Einst:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
weleer Einst
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
weleer damals; einst