Overzicht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
-
angewöhnen:
-
Wiktionary:
angewöhnen → wennen, aanwennen, gewoon maken -
Synoniemen voor "angewöhnen":
annehmen; zu eigen machen; aneignen; gewöhnen
-
Wiktionary:
Duits
Uitgebreide vertaling voor angewöhnen (Duits) in het Nederlands
angewöhnen:
Synoniemen voor "angewöhnen":
Wiktionary: angewöhnen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• angewöhnen | → wennen; aanwennen; gewoon maken | ↔ accoutumer — Amener à prendre une habitude |
• angewöhnen | → wennen; aanwennen; gewoon maken | ↔ habituer — Faire prendre l’habitude ou une habitude. |