Overzicht


Duits

Uitgebreide vertaling voor Urkunde (Duits) in het Nederlands

Urkunde:

Urkunde [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Urkunde (Zertifikat)
    het diploma; het certificaat; het charter; de oorkonde
  2. die Urkunde (Schriftstück; Dokument)
    de akte; officieel stuk
  3. die Urkunde (Universitätsdiplom; Diplom; Zeugnis; Dokument)
    universiteitsdiploma; de bul

Vertaal Matrix voor Urkunde:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
akte Dokument; Schriftstück; Urkunde Akte; Diplom; Dokument; Lizenz; Schein; Schriftstück; Vertrag; Zeugnis
bul Diplom; Dokument; Universitätsdiplom; Urkunde; Zeugnis
certificaat Urkunde; Zertifikat Leistungszertifikat; Sicherheitszertifikat; Zertifikat; digitales Zertifikat
charter Urkunde; Zertifikat Charter; Mietflugzeug
diploma Urkunde; Zertifikat Staatsexamen für das Lehramt an der Primarstufe; schulischer Abschluss
officieel stuk Dokument; Schriftstück; Urkunde
oorkonde Urkunde; Zertifikat
universiteitsdiploma Diplom; Dokument; Universitätsdiplom; Urkunde; Zeugnis

Synoniemen voor "Urkunde":


Wiktionary: Urkunde

Urkunde
noun
  1. een officieel document

Cross Translation:
FromToVia
Urkunde akte; document; bedrijf; bescheid; papier; schriftuur; stuk documentécrit qui sert de preuve ou de renseignement.
Urkunde akte; document; bedrijf; kamer; lokaal; vertrek; bonk; brok; eindje; stukje; homp piècepartie, portion, morceau d’un tout.