Overzicht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
-
geläufig:
-
Wiktionary:
geläufig → gebruikelijk, gewoon, vrij, los, onbelemmerd, onbezet, open, vlot, vrijgesteld, effen, gelijk, glad, sluik, zonder moeilijkheden -
Synoniemen voor "geläufig":
allgemein bekannt; alltäglich; gewohnt; plain vanilla; publik; vertraut; öffentlich
-
Wiktionary:
Duits
Uitgebreide vertaling voor geläufig (Duits) in het Nederlands
geläufig:
Synoniemen voor "geläufig":
Wiktionary: geläufig
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• geläufig | → gebruikelijk; gewoon | ↔ habituel — Qui est devenu une habitude, qui est passé en habitude. |
• geläufig | → vrij; los; onbelemmerd; onbezet; open; vlot; vrijgesteld | ↔ libre — Qui a le pouvoir de faire ce qu’il vouloir, d’agir ou de ne pas agir. |
• geläufig | → effen; gelijk; glad; sluik; zonder moeilijkheden; vlot | ↔ lisse — Sans aspérité ni rayure. |