Overzicht


Duits

Uitgebreide vertaling voor Geschirr (Duits) in het Nederlands

Geschirr:

Geschirr [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Geschirr
    de afwas; de vaat
    • afwas [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • vaat [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. Geschirr
    het vaatwerk
    • vaatwerk [het ~] zelfstandig naamwoord
  3. Geschirr (Porzellan)
    het porselein
  4. Geschirr (Lumpengesindel; Sippschaft; Pöbel; )
    het plebs; het gepeupel; het rapaille; de grauw
    • plebs [het ~] zelfstandig naamwoord
    • gepeupel [het ~] zelfstandig naamwoord
    • rapaille [het ~] zelfstandig naamwoord
    • grauw [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Geschirr:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afwas Geschirr
gepeupel Angelgerät; Gelichter; Geschirr; Gesindel; Gezücht; Lumpengesindel; Plebs; Pöbel; Sippschaft
grauw Angelgerät; Gelichter; Geschirr; Gesindel; Gezücht; Lumpengesindel; Plebs; Pöbel; Sippschaft Anschnauz; Anschnauzer; Pöbel
plebs Angelgerät; Gelichter; Geschirr; Gesindel; Gezücht; Lumpengesindel; Plebs; Pöbel; Sippschaft
porselein Geschirr; Porzellan Porzellan
rapaille Angelgerät; Gelichter; Geschirr; Gesindel; Gezücht; Lumpengesindel; Plebs; Pöbel; Sippschaft
vaat Geschirr
vaatwerk Geschirr
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
grauw blaß; bleich; fahl; farblos; grau; mismutig; trostlos

Synoniemen voor "Geschirr":

  • Beschirrung; Harness; Pferdegeschirr

Wiktionary: Geschirr


Cross Translation:
FromToVia
Geschirr vaat dish — tableware to be/being washed
Geschirr harnas harnais — Sellerie de cheval.
Geschirr dienst; eetservies; servies; afdeling; geleding; sectie; ambt; baan; betrekking; werkkring; plaats serviceétat, fonctions, devoirs de quelqu’un qui servir une personne ou une collectivité.