Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Begrüßung:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Begrüßung (Duits) in het Nederlands

Begrüßung:

Begrüßung [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Begrüßung (Gruß)
    de groet; de groeten
    • groet [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • groeten [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. die Begrüßung (Gruß)
    de groet; de welkomstgroet; de begroeting; het saluut
  3. die Begrüßung (Gruß)
    de groet; het handgebaar
    • groet [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • handgebaar [het ~] zelfstandig naamwoord
  4. die Begrüßung (Willkommen; Empfang)
    welkom
    • welkom [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Begrüßung:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
begroeting Begrüßung; Gruß
groet Begrüßung; Gruß
groeten Begrüßung; Gruß
handgebaar Begrüßung; Gruß
saluut Begrüßung; Gruß Salut; Salve
welkom Begrüßung; Empfang; Willkommen
welkomstgroet Begrüßung; Gruß
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
groeten begrüßen; grüßen; salutieren
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
welkom erwünscht; wilkommen; willkommen

Synoniemen voor "Begrüßung":


Wiktionary: Begrüßung


Cross Translation:
FromToVia
Begrüßung begroeting; groet greeting — acknowledgement of a persons presence or arrival
Begrüßung verwelkoming; begroeting; ontvangst welcome — act of greeting someone's arrival