Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Zoek: jungfräulich

Duitse en Nederlandse zoekresultaten voor: jungfräulich

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

jungfraulich:
- puur; zuiver; maagdelijk; onschuldig; onbevlekt; rein; kuis
jungfräulich:
- maagdelijk; virginaal; puur; zuiver; ongerept; onaangeraakt; gaaf
Wiktionary:
- jungfräulich → ongerept, oorspronkelijk, onaangeroerd, maagdelijk

Duits

Uitgebreide vertaling voor jungfräulich (Duits) in het Nederlands

jungfraulich:

jungfraulich bijvoeglijk naamwoord

jungfraulich (unberührt)
puur; zuiver; maagdelijk; onschuldig; onbevlekt; rein; kuis
- puur bijvoeglijk naamwoord
- zuiver bijvoeglijk naamwoord
- maagdelijk bijvoeglijk naamwoord
- onschuldig bijvoeglijk naamwoord
- onbevlekt bijvoeglijk naamwoord
- rein bijvoeglijk naamwoord
- kuis bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor jungfraulich:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
kuis		Reinigung; Säuberung
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
kuis	jungfraulich; unberührt	anständig; dezent; ehrbar; fleckenlos; geziemend; keusch; rein; sauber; sittsam; züchtig
maagdelijk	jungfraulich; unberührt	fehlerfrei; ganz; jungfräulich; pur; rein; unangetastet; unbefleckt; unberührt; unbeschädigt; unverfälscht; unversehrt
onbevlekt	jungfraulich; unberührt	blütenweiß; einwandfrei; fehlerfrei; fleckenlos; frisch; keusch; makellos; rein; sauber; schneeweiß; unbefleckt; unschuldig
onschuldig	jungfraulich; unberührt	arglos; blütenweiß; einwandfrei; fehlerfrei; fleckenlos; frisch; gutartig; harmlos; keusch; makellos; rein; sauber; schneeweiß; schuldlos; unbefleckt; ungefährlich; unschuldig
puur	jungfraulich; unberührt	ehrlich; einfach; fehlerfrei; ganz; geradeweg; glockenrein; jungfräulich; lauter; pur; rein; rundheraus; sauber; unangetastet; unbefleckt; unberührt; unbeschädigt; unverfälscht; unversehrt
rein	jungfraulich; unberührt	anständig; blütenweiß; einwandfrei; fehlerfrei; fleckenlos; frisch; keusch; makellos; rein; sauber; schneeweiß; sittsam; unbefleckt; unschuldig; züchtig
zuiver	jungfraulich; unberührt	aufgeräumt; fehlerfrei; fehlerlos; fleckenlos; ganz; gesäubert; glockenrein; jungfräulich; lauter; ordentlich; pur; rein; sauber; sauber und rein; unangetastet; unbefleckt; unberührt; unbeschädigt; unfehlbar; unverfälscht; unversehrt

jungfräulich:

jungfräulich bijvoeglijk naamwoord

jungfräulich (unbefleckt; pur; ganz; rein; unberührt; fehlerfrei; unbeschädigt; unverfälscht; unangetastet; unversehrt)
maagdelijk; virginaal; puur; zuiver; ongerept; onaangeraakt; gaaf
- maagdelijk bijvoeglijk naamwoord
- virginaal bijvoeglijk naamwoord
- puur bijvoeglijk naamwoord
- zuiver bijvoeglijk naamwoord
- ongerept bijvoeglijk naamwoord
- onaangeraakt bijvoeglijk naamwoord
- gaaf bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor jungfräulich:

Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
gaaf	fehlerfrei; ganz; jungfräulich; pur; rein; unangetastet; unbefleckt; unberührt; unbeschädigt; unverfälscht; unversehrt	dufte; einwandfrei; fabelhaft; fehlerfrei; ganz; ganz und gar; genial; gesamt; großartig; gut; gänzlich; heil; herrlich; hervorragend; hoch; intakt; klasse; komplett; makellos; prima; riesig; schick; spitze; stark; steil; super; tadellos; tipp-topp; toll; total; unbeschädigt; vollkommen; vollständig
maagdelijk	fehlerfrei; ganz; jungfräulich; pur; rein; unangetastet; unbefleckt; unberührt; unbeschädigt; unverfälscht; unversehrt	jungfraulich; unberührt
onaangeraakt	fehlerfrei; ganz; jungfräulich; pur; rein; unangetastet; unbefleckt; unberührt; unbeschädigt; unverfälscht; unversehrt
ongerept	fehlerfrei; ganz; jungfräulich; pur; rein; unangetastet; unbefleckt; unberührt; unbeschädigt; unverfälscht; unversehrt
puur	fehlerfrei; ganz; jungfräulich; pur; rein; unangetastet; unbefleckt; unberührt; unbeschädigt; unverfälscht; unversehrt	ehrlich; einfach; geradeweg; glockenrein; jungfraulich; lauter; pur; rein; rundheraus; sauber; unberührt; unverfälscht
zuiver	fehlerfrei; ganz; jungfräulich; pur; rein; unangetastet; unbefleckt; unberührt; unbeschädigt; unverfälscht; unversehrt	aufgeräumt; fehlerfrei; fehlerlos; fleckenlos; gesäubert; glockenrein; jungfraulich; lauter; ordentlich; pur; rein; sauber; sauber und rein; unberührt; unfehlbar; unverfälscht
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
virginaal	fehlerfrei; ganz; jungfräulich; pur; rein; unangetastet; unbefleckt; unberührt; unbeschädigt; unverfälscht; unversehrt

Synoniemen voor "jungfräulich":

unangetastet; unberührt; unverändert; ursprünglich
aus erster Hand; fabrikneu; neu; neuwertig; unbenutzt; ungebraucht; wie neu
keusch; mädchenhaft

Wiktionary: jungfräulich

Cross Translation:

From	To	Via
• jungfräulich	→ ongerept; oorspronkelijk; onaangeroerd	↔ pristine — unspoiled
• jungfräulich	→ maagdelijk	↔ virgin — of a person, in a state of virginity

Computer vertaling door derden: