Duits

Uitgebreide vertaling voor ausrecken (Duits) in het Nederlands

Ausrecken:

Ausrecken [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Ausrecken
    uitrekken

Vertaal Matrix voor Ausrecken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
uitrekken Ausrecken
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
uitrekken ausdehnen; recken; strecken; verlängern


Wiktionary: ausrecken