Overzicht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
- zwingen:
- zwängen:
-
Wiktionary:
- zwängen → wringen
- zwängen → persen, drukken, dringen, haasten, jachten, tot haast aanzetten, urgent zijn, knellen, pressen, aandrukken, aandringen, accelereren, bespoedigen, verhaasten, versnellen, nauwer aanhalen, opwinden, spannen, strekken, uitrekken, bijschuiven, insluiten, opsluiten, wegbergen, wegsluiten, bergen, opbergen, aaneensluiten, binden, verdichten
- zwingen → dwingen
- zwingen → dwingen, bedwingen, afdwingen, overweldigen, brengen, doen, forceren, opdringen, aandoen, aantrekken, opleggen, opbrengen, aanbrengen, aanslaan, belasten, belasting heffen op, veraccijnzen, noodzaken, verplichten, zich opdringen
Duits
Uitgebreide vertaling voor zwängen (Duits) in het Nederlands
zwingen:
Conjugations for zwingen:
Präsens
- zwinge
- zwingst
- zwingt
- zwingen
- zwingt
- zwingen
Imperfekt
- zwang
- zwangst
- zwang
- zwangen
- zwangt
- zwangen
Perfekt
- habe gezwungen
- hast gezwungen
- hat gezwungen
- haben gezwungen
- habt gezwungen
- haben gezwungen
1. Konjunktiv [1]
- zwinge
- zwingest
- zwinge
- zwingen
- zwinget
- zwingen
2. Konjunktiv
- zwänge
- zwängest
- zwänge
- zwängen
- zwänget
- zwängen
Futur 1
- werde zwingen
- wirst zwingen
- wird zwingen
- werden zwingen
- werdet zwingen
- werden zwingen
1. Konjunktiv [2]
- würde zwingen
- würdest zwingen
- würde zwingen
- würden zwingen
- würdet zwingen
- würden zwingen
Diverses
- zwing!
- zwingt!
- zwingen Sie!
- gezwungen
- zwingend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor zwingen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
door iets genoodzaakt worden | durch etwas genötigt werden; erpressen; nötigen; zwingen | |
dwingen | forcieren; nötigen; pressen; zwingen; zwängen | abnötigen; abzwingen; befehlen; erpressen; erzwingen; forcieren; gebieten; pressen |
dwingen te doen | forcieren; nötigen; pressen; zwingen; zwängen | |
noodzaken | durch etwas genötigt werden; erpressen; nötigen; zwingen | |
nopen | durch etwas genötigt werden; erpressen; nötigen; zwingen |
Synoniemen voor "zwingen":
Wiktionary: zwingen
zwingen
zwingen
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• zwingen | → dwingen | ↔ coerce — to use force, threat, or intimidation in attempt to compel one to act against his will |
• zwingen | → bedwingen | ↔ compel — overpower |
• zwingen | → dwingen | ↔ compel — force, constrain or coerce |
• zwingen | → afdwingen | ↔ compel — exact by force |
• zwingen | → overweldigen; dwingen | ↔ force — compel (someone to do something) |
• zwingen | → brengen; doen | ↔ make — to force to do |
• zwingen | → forceren; opdringen; aandoen; aantrekken; opleggen; opbrengen; aanbrengen; aanslaan; belasten; belasting heffen op; veraccijnzen; dwingen; noodzaken; verplichten; zich opdringen | ↔ imposer — Traductions à trier suivant le sens |
zwängen:
Conjugations for zwängen:
Präsens
- zwänge
- zwängst
- zwängt
- zwängen
- zwängt
- zwängen
Imperfekt
- zwängte
- zwängtest
- zwängte
- zwängten
- zwängtet
- zwängten
Perfekt
- habe gezwängt
- hast gezwängt
- hat gezwängt
- haben gezwängt
- habt gezwängt
- haben gezwängt
1. Konjunktiv [1]
- zwänge
- zwängest
- zwänge
- zwängen
- zwänget
- zwängen
2. Konjunktiv
- zwängte
- zwängtest
- zwängte
- zwängten
- zwängtet
- zwängten
Futur 1
- werde zwängen
- wirst zwängen
- wird zwängen
- werden zwängen
- werdet zwängen
- werden zwängen
1. Konjunktiv [2]
- würde zwängen
- würdest zwängen
- würde zwängen
- würden zwängen
- würdet zwängen
- würden zwängen
Diverses
- zwäng!
- zwängt!
- zwängen Sie!
- gezwängt
- zwängend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor zwängen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
dwingen | forcieren; nötigen; pressen; zwingen; zwängen | abnötigen; abzwingen; befehlen; erpressen; erzwingen; forcieren; gebieten; pressen |
dwingen te doen | forcieren; nötigen; pressen; zwingen; zwängen | |
klemmen | klammern; umklammern; zwängen | |
knellen | klammern; umklammern; zwängen | drücken; festhalten; festklammern; kneifen; knellen; quetschen; schnüren; spannen; zwicken |
omklemmen | klammern; umklammern; zwängen |
Synoniemen voor "zwängen":
Wiktionary: zwängen
zwängen
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• zwängen | → persen; drukken | ↔ squeeze — to fit into a tight place |
• zwängen | → dringen; haasten; jachten; tot haast aanzetten; urgent zijn; drukken; knellen; persen; pressen; aandrukken; aandringen; accelereren; bespoedigen; verhaasten; versnellen | ↔ presser — exercer une pression, serrer plus ou moins fort. |
• zwängen | → nauwer aanhalen; opwinden; spannen; strekken; uitrekken; dringen; drukken; knellen; persen; pressen; aandrukken; bijschuiven; insluiten; opsluiten; wegbergen; wegsluiten; bergen; opbergen; aaneensluiten; binden; verdichten | ↔ serrer — Renfermer, ranger, mettre en lieu sûr, à l’abri. (Sens général). |
Computer vertaling door derden: