Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. zurufen:
  2. Zurufen:
  3. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor zurufen (Duits) in het Nederlands

zurufen:

zurufen werkwoord

  1. zurufen (rufen)
    aanroepen; toeroepen
    • aanroepen werkwoord (roep aan, roept aan, riep aan, riepen aan, aangeroepen)
    • toeroepen werkwoord (roep toe, roept toe, riep toe, riepen toe, toegeroepen)

Vertaal Matrix voor zurufen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanroepen Ansprechen
toeroepen Zurufen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanroepen rufen; zurufen anreden; anrufen; ansprechen; aufrufen; einrufen; herbeirufen
toeroepen rufen; zurufen

Wiktionary: zurufen


Cross Translation:
FromToVia
zurufen aanroepen; oproepen; praaien invoquerappeler à son secours, à son aide, par une prière.

Zurufen:

Zurufen [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Zurufen
    toeroepen

Vertaal Matrix voor Zurufen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
toeroepen Zurufen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
toeroepen rufen; zurufen

Verwante vertalingen van zurufen